Begrippen die je moet kennen en herkennen tbv lees-en luistervaardigheid-3F

Online les 23 juni 2025
Begrippen die je moet kennen en herkennen tbv lees-en luistervaardigheid-3F
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Online les 23 juni 2025
Begrippen die je moet kennen en herkennen tbv lees-en luistervaardigheid-3F

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling
H. Lezen & Luisteren
 1.1 t/m 1.6

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen!
Welk tekstdoel heeft het volgende fragment?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doe mee met de Nacht van de Vluchteling op 8 juni! Loop mee voor mensen op de vlucht en zamel geld in voor noodhulp. Schrijf je nu in op onze website en help levens redden!
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gisteren is in Groningen opnieuw een aardbeving gemeten. De beving had een kracht van 2,8 op de schaal van Richter en veroorzaakte lichte schade aan huizen in het dorp Loppersum. Er zijn geen gewonden gemeld.
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Activeren
D
Instrueren

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp dat vuurwerk een traditie is, maar is het niet tijd voor verandering? Elk jaar raken mensen gewond en dieren raken in paniek. Misschien kunnen we nadenken over alternatieven zoals een centrale vuurwerkshow.
A
Informeren
B
Opiniëren
C
Beschouwen
D
Activeren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgverleners zouden standaard meer tijd moeten krijgen per patiënt. Korte consulten leiden tot stress bij zowel patiënt als zorgverlener en gaan ten koste van de kwaliteit van de zorg.
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Beschouwen
D
Opiniëren

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even oefenen
Geef aan om welk tekstverband het hier gaat.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De begeleider printte visuele dagschema’s, zodat de cliënt minder steunvragen hoefde te stellen.
A
Doel-middel
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorwaarde
D
Conclusie

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De interventie bevordert zelfregie, hoewel sommige cliënten aanvankelijk weerstand tonen.
A
Voorbeeld-toelichting
B
Oorzaak-gevolg
C
Tegenstelling
D
Vergelijking

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extra nachtzorg wordt ingezet mits de indicatie intensieve ondersteuning wordt toegekend.
A
Doel-middel
B
Oorzaak-gevolg
C
Voorwaarde
D
Vergelijking

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vier kenmerken van een betrouwbare bron

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

“Ik vind de huidige triagecriteria voor eerstelijns opvang te strikt voor kwetsbare daklozen.”
A
Mening
B
Feit

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

“Uit RIVM-data blijkt dat een gepersonaliseerd zorgleefplan de heropname-kans met 30 % verlaagt.”
A
Mening
B
Feit

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

“Ik vind dat we meer tijd moeten krijgen om goede zorgplannen te schrijven, want uit RIVM-data blijkt dat een gepersonaliseerd zorgleefplan de heropname-kans met 30 % verlaagt.”
A
Mening
B
Argument

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

“Het is niet ethisch verantwoord om vrijwilligers zonder scholing zware wondzorg te laten uitvoeren.”
A
Ongewenst gevolg
B
Feitelijk argument
C
Moreel argument

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De casemanager stelde een geïntegreerd zorgleefplan op voor de cliënt; dit wordt volgende week in het multidisciplinair overleg geëvalueerd.
'Dit' verwijst naar........

Slide 43 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat de pilot met beeldzorg succesvol is verlopen, breidt de organisatie die volgend kwartaal uit naar alle regio’s.
'Die' verwijst naar........

Slide 44 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer het aantal verwijswoorden

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verwijswoorden heb je geteld?

Slide 46 - Open vraag

juiste antwoord is 3

Slide 47 - Tekstslide

Dit wordt geïllusteerd- dit verwijst naar de gewenste gerbuikersbeleving van een product.

De zuivere verwijswoorden (alleen de woorden die naar iets of iemand verwijzen) in de opgegeven zinnen zijn:

Dit

deze

Dit (tweede keer)

zijn

Er zijn dus vier verwijswoorden; het persoonlijk voornaamwoord je telt hier niet mee, omdat het niet terug- of vooruitwijst naar een benoemd element in de tekst maar een algemene lezer aanspreekt.Dit (in “Dit artikel…”) demonstratief artikel (de tekst zelf)
2 je persoonlijk de lezer/ontwerper in het algemeen
3 deze (in “door deze gewenste beleving…”) demonstratief de gewenste gebruikersbeleving die zojuist is genoemd
4 Dit (in “Dit wordt geïllustreerd…”) demonstratief het in de eerste zin beschreven proces/idee
5 zijn (in “…in het kader van zijn afstuderen…”) bezittelijk Steven Alverink

Maak nu de oefentoets in NuNederlands
Ga naar Digitaal toetsen (rechtermenu) en klik op de toets die klaar staat.
Laat mij via Teams weten wanneer je klaar bent met de toets, dan geef ik deze vrij en zie je direct je cijfer.

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies