lassen elektriciteit

Wet van Ohm: U = I x R
U = I x R    6 = 3 x 2
I = U : R     3 = 6 : 2
R = U : I     2 = 6 : 3
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
LassenPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wet van Ohm: U = I x R
U = I x R    6 = 3 x 2
I = U : R     3 = 6 : 2
R = U : I     2 = 6 : 3

Slide 1 - Tekstslide

De stroomsterkte (I) is 30A, de weerstand (R) is 5 Ohm, met welke formule reken je de spanning uit?
A
U = I x R
B
U = I : R
C
U = I + R
D
U = I - R

Slide 2 - Quizvraag

Stroomsterkte (I) is 30A, de weerstand (R) is 5 Ohm, wat is de spanning?
A
6 V
B
150 V
C
25 V
D
35 V

Slide 3 - Quizvraag

De stroomsterkte is 20 A, de weerstand is 10 Ohm. Wat is de spanning?
A
10 V
B
30 V
C
200 V
D
2 V

Slide 4 - Quizvraag

De spanning van het stopcontact is 230V, de weerstand van het lasapparaat en de kabels is 3 Ohm.
Met welke formule bereken je de stroomsterkte?
A
I = U x R
B
I = U : R
C
I = U + R
D
I = U - R

Slide 5 - Quizvraag

Spanning is 230V
Weerstand is 3 Ohm
Hoe groot is de stroomsterkte?
A
76,67 A
B
690 A
C
233 A
D
227 A

Slide 6 - Quizvraag

De spanning is 230 V, de stroomsterkte is 46 A. Met welke formule bereken je de weerstand?
A
R = U x I
B
R = U : I
C
R = U + I
D
R = U - I

Slide 7 - Quizvraag

De spanning is 230 V, de stroomsterkte is 46 A. hoe groot is de weerstand?
A
184 Ohm
B
276 Ohm
C
10580 Ohm
D
5 Ohm

Slide 8 - Quizvraag

Laskabels.
Langere laskabels betekend grotere weerstand.
Kortere laskabels betekend kleinere weerstand.
Dunnere laskabels betekend grotere weerstand.
Dikkere laskabels betekend kleinere weerstand.

Slide 9 - Tekstslide

De laskabels zijn vervangen voor langere exemplaren, wat betekend dit voor de weerstand?
A
De weerstand wordt kleiner
B
De weerstand wordt groter

Slide 10 - Quizvraag

Ik wil met dezelfde stroomsterkte blijven lassen, terwijl ik langere laskabels heb. Moet ik nu met een hogere of lagere spanning gaan lassen?
A
Hogere spanning
B
Lagere spanning

Slide 11 - Quizvraag

Uit het stopcontact komt:
A
Wisselstroom (AC)
B
Gelijkstroom (DC)

Slide 12 - Quizvraag

Een MAG-lasapparaat last met:
A
Wisselstroom (AC)
B
Gelijkstroom (DC)

Slide 13 - Quizvraag

Uit het krachtstroom stopcontact komt 400V en het MAG-lasapparaat lest met maximaal 42V. Hoe kan dat?
A
De spanning wordt omgezet door een weerstand.
B
De spanning wordt omgezet door een diode.
C
De spanning wordt omgezet door een transformator.
D
De spanning wordt omgezet door een zekering.

Slide 14 - Quizvraag

Welk materiaal is een geleider?
A
Kunststof
B
Koper
C
Hout
D
Glas

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel Watt is 1 KiloWatt?
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 16 - Quizvraag

Waarom zit er in je lasapparaat een zekering?
A
Voor de veiligheid.
B
Voor de spanning.
C
Voor de weerstand.
D
Voor de stroomsterkte.

Slide 17 - Quizvraag

Denk je dat je nu iets meer snapt/weet over stroom?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag