Groepsdynamica

WELZIJN: Groepsdynamica

B1-K1-W4 

Voert zorg en begeleidingsactiviteiten uit

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WELZIJN: Groepsdynamica

B1-K1-W4 

Voert zorg en begeleidingsactiviteiten uit

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les..
  • Kun je omschrijven wat groepsdynamica inhoudt.
  • Kun je de aspecten binnen een groep benoemen.
  • Kun je de verschillende soorten groepen benoemen.
  • Kun je de kenmerken van de verschillende groepsfases benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Groepsdynamiek

Slide 4 - Woordweb

Groepsdynamica
-Wat is nu groepsdynamica?​

Groepsdynamica is de term voor het gedrag en de psychologische processen die plaatsvinden binnen een sociale groep, of tussen sociale groepen.

-Wanneer spreek je van een groep?​

Een groep is een verzameling van twee of meer personen die met elkaar omgaan (identificatie of gezamenlijk doel).








Slide 5 - Tekstslide

Primaire groep
Secundaire groep
Formele groep
Informele groep
Homegene groep
Hetrogene groep
Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
Een groep je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden.
De individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak

Slide 6 - Sleepvraag

Soorten groepen
  • Primaire groep: Groep in de directe omgeving van de cliënt. (familie, vrienden). Er is sprake van een gevoelsband. 
  • Secundaire groep: Een groep waar je in terecht komt, bv. sport, klas, werk. De groep heeft vaak een gemeenschappelijk doel. 
  • Formele groep: Niet zelf samengesteld. Leden hebben geen invloed op regels. Bv. binnen een organisatie
  • Informele groep: Groep ontstaat spontaan en is niet verplicht. bv. vriendschappen 
  • Homogene groep: Bestaat uit leden met gelijke kenmerken. Zegt iets over de fysieke kenmerken of zijn overeenkomstig aan de rol van de groepsleden. (Groep wielrenners, 1 team)
  • Heterogene groep: De  individuele kenmerken verschillen. Vaak is de groep bij elkaar ivm een groepstaak. (fitnessclub) 

Slide 7 - Tekstslide

Altijd lid van een groep
Functies: 
Basisbehoefte van een mens om ergens bij te horen. Verschaft identiteit en status.  Wij gevoel. 

Doelen: 
          Taakdoel: een gezamenlijke taak die de groep wil vervullen (werk, sport)
          Sfeerdoel: hoe mensen met elkaar omgaan, samenwerken (bewust en onbewust) 
Sfeer en taakdoelen zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar

Voor en nadelen: 
          Voordelen: verschaft identiteit, geeft gevoel ergens bij te horen
          Nadelen: mensen worden afhankelijk van de groep

Slide 8 - Tekstslide

Helikopterview 
het gezin / de woning
Vrienden / werk / dagbesteding
de maatschappij
Micro
Meso
Macro

Slide 9 - Sleepvraag

Fasen binnen een groep volgens Bruce Tuckman:

Slide 10 - Tekstslide

Forming
  • De mensen kennen elkaar niet.
  • Er is geen verbondenheid.
  • De aandacht is vooral gericht op de centrale figuur, meestal de officiële   teamleider.
  • In deze fase zal de teamleider zijn autoriteit moeten neerzetten en de   autoriteit uitstralen die de leden van hem verwachten.
  • Of niet…

Slide 11 - Tekstslide

Storming
  • Fase van conflict en chaos.
  • Verschillen, Irritaties en conflicten komen aan de oppervlakte. Worden vaak openlijk uitgespeeld.
  • Elk teamlid streeft zijn eigen standpunten en belangen na.
  • Meer ik-gevoel dan wij-gevoel.
  • Sommige groepsrollen worden duidelijk.

Slide 12 - Tekstslide

Norming

  • De groepsnormen worden duidelijk.
  • Deelnemers accepteren hun groepsrol.
  • Samenwerking komt op gang, de manier waarop wordt soms expliciet vastgelegd.
  • Ieder teamlid wordt zich er van bewust dat hij de ander   nodig heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Performing
  • Geen individuen maar teamspelers.
  • Grote betrokkenheid bij elkaar en de teamdoelen.
  • Open communicatie, uitspreken van gevoel en het geven van feedback.
  • Een goed functionerend team.

Slide 14 - Tekstslide

Reforming (evaluatie)
  • Een team zal weer uit elkaar vallen of deelnemers nemen   afscheid.
  • Emoties rond het afscheid.
  • Als het team doorgaat, komen ze opnieuw in de forming   fase.
  • Rollen worden herverdeeld.

Slide 15 - Tekstslide

In welke fasen zitten jullie als groep volgens jou?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Wat is groepsdynamica
A
De indeling van de groep
B
Gaat over processen die zich in de groep afspelen
C
de invloeden vanuit de maatschappij
D
Zijn de normen en waarden van een groep

Slide 18 - Quizvraag

Vanaf wanneer is er sprake van een groep
A
2
B
3
C
4
D
meer dan 5

Slide 19 - Quizvraag

Noem een voordeel en een nadeel van een groep?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de basisbehoefte van een mens als het gaat om groepen?

Slide 21 - Open vraag

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 22 - Quizvraag

Waar valt een formele groep onder?
A
micro niveau
B
meso niveau
C
macro niveau

Slide 23 - Quizvraag

Welke fase hoort er niet bij?
A
forming
B
storming
C
Performing
D
Newforming

Slide 24 - Quizvraag

In welke fase komt de groep terecht nadat iemand de groep verlaten heeft?
A
Norming
B
Storming
C
Performing
D
Forming

Slide 25 - Quizvraag

Wat gebeurt er in de stormingsfase?

Slide 26 - Open vraag

Volgende les
BLOK 7 in ANS

Psychische aandoeningen 

Slide 27 - Tekstslide