LJ1 - SO 3.1 & 3.2

Mens & Maatschappij
SO 3.1 & 3.2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mens & Maatschappij
SO 3.1 & 3.2

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 3.1

Slide 2 - Tekstslide

Open vragen

Slide 3 - Tekstslide

In het Frankische rijk was één munt en er waren veel dezelfde regels voor alle
gebieden. Je kunt het rijk daarom vergelijken met de EU. Maar in het Frankische rijk was het veel gemakkelijker om beslissingen te nemen dan in de EU. Leg uit waarom.

Slide 4 - Open vraag

Zet de woorden in de juiste volgorde, van machtig naar minder machtig.

1 edelen
2 horigen
3 keizers
4 ridders

Slide 5 - Open vraag

In Friesland geloofden veel mensen in meerdere goden. Karel de Grote stuurde monniken om de Friezen christelijk te maken. Waarom vond Karel de Grote dat belangrijk?

Slide 6 - Open vraag

Meerkeuze vragen

Slide 7 - Tekstslide

Waardoor viel het Romeinse rijk uiteen?
A
door geldgebrek
B
door natuurrampen
C
door volksverhuizingen
D
door ziekten

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk bron 1. Waar zou dit beeld kunnen staan?
A
Londen
B
Madrid
C
Parijs
D
Stockholm

Slide 9 - Quizvraag

In het Frankische rijk speelden ridders in de tijd van monniken en ridders een
belangrijke rol. Met welk beroep van nu kun je ridders het beste vergelijken?
A
militairen
B
ministers
C
politieagenten
D
rechters

Slide 10 - Quizvraag

De Achterhoek in Nederland, wordt ook wel 'De Graafschap' genoemd. Aan deze naam kun je zien dat dit gebied vroeger bestuurd werd door:
A
een edele
B
een geestelijke
C
een ridder
D
Karel de Grote

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van geestelijken? Kies één antwoord.
A
graven
B
hertogen
C
monniken
D
nonnen

Slide 12 - Quizvraag

Boeren mochten niet verhuizen zonder toestemming van hun heer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Boeren moesten onbetaald werk doen voor hun heer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Paragraaf 3.2

Slide 15 - Tekstslide

Open vragen

Slide 16 - Tekstslide

In Turkije is ongeveer 80% van de bevolking moslim. Mensen mogen andere
godsdiensten aanhangen, maar de belangrijkste feestdagen, politieke partijen en andere zaken zijn islamitisch. Is Turkije een islamitische staat? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open vraag

Wanneer werden deze steden belangrijk binnen de islam? Zet de letters in de
juiste volgorde. Begin met de stad die het eerst belangrijk werd.

A Bagdad
B Damascus
C Medina
D Mekka

Slide 18 - Open vraag

Spanje hoorde vroeger bij de Arabische wereld, maar nu niet meer. Noem drie
dingen die daardoor in Spanje veranderd zijn.

Slide 19 - Open vraag

Meerkeuze vragen

Slide 20 - Tekstslide

Volgens de Islam is Mohammed de zoon van God
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Jezus komt voor in de Koran.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn de vijf zuilen in de islam?
A
vijf belangrijke profeten van Allah
B
vijf grote pilaren bij de ingang van de rotskoepel in Jeruzalem
C
vijf regels waar moslims zich aan moeten houden
D
vijf steden die voor de islam belangrijk zijn

Slide 23 - Quizvraag

Waarmee kun je een kalief het beste vergelijken?
A
Met een hertog in het Frankische rijk.
B
Met een keizer in het Frankische rijk.
C
Met een monnik in het Frankische rijk.
D
Met een ridder in het Frankische rijk.

Slide 24 - Quizvraag

Wat probeerden kaliefen vooral te bereiken?
A
meer gebied
B
meer vrijheid
C
vrede
D
welvaart

Slide 25 - Quizvraag

Gebruik bron 1. De rotskoepel in Jeruzalem is een belangrijke moskee in de
Arabische wereld. Hier ontbreekt een onderdeel dat je bij de meeste moskeeën wel ziet. Welk onderdeel is dat?
A
beelden van heiligen
B
figuren en letters om de moskee te versieren
C
koepel
D
minaretten

Slide 26 - Quizvraag

Bekijk bron 2. Daarop zie je een gevecht tussen christenen en moslims.
Waarom zie je dit soort afbeeldingen nooit in een moskee?
A
Moslims mogen geen mensen afbeelden.
B
Moslims verloren de meeste gevechten en wilden dat niet laten zien.
C
Moslims waren tegen geweld.
D
Moslims wilden de christenen niet kwetsen met dit soort afbeeldingen.

Slide 27 - Quizvraag

Volgens de Koran moeten moslims respect hebben voor christenen en joden.
Waarom?
A
Zij eten en drinken dezelfde dingen als moslims.
B
Zij geloven in dezelfde god als moslims.
C
Zij hebben dezelfde profeet als moslims.
D
Zij hebben dezelfde regels als moslims.

Slide 28 - Quizvraag