VMBO 4 Basis H4: Paragraaf 3

Hoe ontstaat werkloosheid?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe ontstaat werkloosheid?

Slide 1 - Tekstslide

waar bestaat
de arbeidsmarkt uit?

Slide 2 - Woordweb

Bereken hoeveel procent van de beroepsbevolking in 2015 in de industrie werkte.

Slide 3 - Open vraag

mechanisatie kan ervoor
zorgen dat de werkgelegenheid
afneemt. waarom?

Slide 4 - Woordweb

Wat weet je na de les?
  • Wat de arbeidsmarkt is.
  • Waarom er meer of minder werk kan zijn.
  • Welke redenen er zijn dat mensen werken.

Slide 5 - Tekstslide

timer
1:00
Vul de juiste woorden in.

Afspraken tussen een werknemer en een werkgever staan in de                           . Staat hier een einddatum in, dan gaat het om een                            baan. Staat er geen einddatum in, dan is het een                               baan. Er zijn ook mensen die werken via het uitzendbureau of met een oproepcontract, zij hebben een                           baan.

arbeidsovereenkomst
tijdelijke baan
vaste baan
flexibele baan

Slide 6 - Sleepvraag

Welke beroepen verdwijnen volgens het artikel?
Verdwijnt er door het gebruik van robots vooral geschoold of ongeschoold werk?
Bedenk wat jij later wilt worden. Kan dit werk makkelijk door robots worden overgenomen of juist niet?

Slide 7 - Tekstslide

de arbeidsmarkt
De arbeidsmarkt is het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.

De vraag naar arbeid komt van de werkgevers.
De vraag naar arbeid bestaat uit alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid die bezet zijn en alle vacatures.

Het aanbod van arbeid is hetzelfde als de beroepsbevolking.










Slide 8 - Tekstslide

Beroepsbevolking
  • Dat is iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werk zoekt.
  • De beroepsbevolking bestaat uit de werkzame beroepsbevolking: alle werknemers en mensen die voor zichzelf werken
  • werkloze beroepsbevolking: alle mensen die werk zoeken


Slide 9 - Tekstslide

werkgelegenheid
De vraag naar arbeid is hetzelfde als werkgelegenheid.
Dit zijn alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid.

De werkgelegenheid verandert steeds.





Slide 10 - Tekstslide

arbeidskrachten
werkgelegenheid 
arbeidsplaatsen 
werkgevers
beroepsbevolking
werknemers
vacatures
werkzoekende
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid

Slide 11 - Sleepvraag

daling werkgelegenheid
mechanisatie
automatisering 

Slide 12 - Tekstslide

stijging werkgelegenheid
De werkgelegenheid kan toenemen doordat het goed gaat met de economie.
  1. Daardoor kunnen bedrijven meer producten verkopen. 
  2. De werkgever moet dan meer producten maken.
  3. Dan zijn er meer werknemers nodig om die te maken.


Als de economie heel hard groeit, kan er een tekort aan arbeidskrachten ontstaan. Dan is er schaarste aan personeel.

Slide 13 - Tekstslide

Voor 2016 werd verwacht dat de werkgelegenheid met 102.000 banen zou groeien. Dit was een toename van 1,3%.
Bereken hoe hoog de werkgelegenheid begin 2016 was.

Slide 14 - Open vraag

Lees de vier zinnen hieronder. 
Ze gaan over gevolgen van economische groei. 
Vul de nummers van de zinnen in de juiste volgorde in.
        1 Meer mensen hebben een inkomen.
        2 Er is meer vraag naar producten.
        3 Bedrijven verhogen hun productie en zoeken extra werknemers.
       4 Consumenten kopen meer producten.

Economische groei →     →    →    →     → meer economische groei.


1
2
3
4

Slide 15 - Sleepvraag

werkloosheid
Als op de arbeidsmarkt het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid, dan is er werkloosheid.

Slide 16 - Tekstslide

In 2016 waren er 550.000 werklozen. Dit was 6,1% van de beroepsbevolking.
- Bereken hoe groot de hele beroepsbevolking op dat moment was.
- In 2015 waren er volgens het CBS 588.000 werklozen.
Bereken met hoeveel procent de werkloosheid daalde tussen 2015 en 2016.

Slide 17 - Open vraag

Arbeidsmotieven
Arbeidsmotieven zijn redenen om te willen werken. Mensen werken om:
  • een inkomen te verdienen.
  • nuttig en zinvol bezig te zijn.
  • sociale contacten.
  • regelmaat aan je leven te geven.
  • je te ontwikkelen doordat je nieuwe dingen leert.

Als je werkloos bent, mis je inkomen en sociale contacten. Sommige mensen gaan daarom vrijwilligerswerk doen.


Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk: H4 Par. 2

Slide 19 - Tekstslide