Natuurlijke rivier

Bij de monding van de rivier vindt erosie en sedimentatie plaats
A
juist
B
onjuist
1 / 51
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bij de monding van de rivier vindt erosie en sedimentatie plaats
A
juist
B
onjuist

Slide 1 - Quizvraag

Het verval van een rivier neemt in de benedenloop af
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

Bovenloop
Verhang
Gelijkmatig regiem
Waterscheiding
Piekafvoer
Vertragingstijd
Gemengde rivier
Debiet op z'n hoogst
Groot verval
Van neerslag tot rivierwater
Verval per km
Reliëf in het landschap

Slide 3 - Sleepvraag

Drie soorten rivieren 
gletsjerrivier
regenrivier
gemengde rivier

Slide 4 - Tekstslide


WATEROVERLAST

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

In het geval van wateroverlast komt het gevaar van 3 kanten. Welke 3?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

NATUURLIJKE RIVIEREN

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Lengteprofiel van een rivier

Slide 13 - Tekstslide

Benedenloop
Bovenloop
Middenloop

Slide 14 - Sleepvraag

De stroomsnelheid is kleiner bij de bron dan bij de monding
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Verval en verhang
Verval: hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier in meters.
(berekening: hoogte A - hoogte B)
 = Antwoord in meters. 

Verhang: hoogteverschil per kilometer 
(berekening: verval in meters delen door  afgelegde afstand in km) 
= Antwoord in  m per km

Slide 16 - Tekstslide

Verval en verhang

Slide 17 - Tekstslide

In welk deel van de rivier op de
achtergrond is het verhang het grootst?

Slide 18 - Open vraag

Bereken het verhang tussen
plek A en B. Schrijf je berekening op.

Slide 19 - Open vraag

Welke combinatie pas bij Nederland?
A
Bovenloop, laag verval, hoog verhang
B
Middenloop, laag verval. hoog verhang
C
Benedenloop, laag verval, laag verhang
D
Benedenloop, hoog verval, laag verhang

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

In de bovenloop:
is er veel of weinig verval
is er veel of weinig verticale erosie
A
veel verval / veel verticale erosie
B
veel verval / weinig verticale erosie
C
weinig verval / veel verticale erosie
D
weinig verval / weinig verticale erosie

Slide 23 - Quizvraag

In de bovenloop is het verval groot en de verticale erosie groot
Verticaal: Eroderen van de ondergrond
Horizontaal: insnijding is in de oever

Slide 24 - Tekstslide

In de middenloop:
is er veel / weinig / gering verval
is er wel of geen sedimentatie
A
veel verval / weinig sedimentatie
B
klein verval / wel sedimentatie
C
gering verval / geen sedimentatie
D
klein verval / geen sedimentatie

Slide 25 - Quizvraag

Verval is klein
Verticale erosie is klein
Er vindt sedimentatie plaats

Slide 26 - Tekstslide

In de benedenloop:
is er klein / gering verval
is er veel / weinig sedimentatie
A
klein verval / weinig sedimentatie
B
gering verval / veel sedimentatie

Slide 27 - Quizvraag

Verval is gering
Horizontale erosie is groot
Er vind veel sedimentatie plaats

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video


Aan de slag:

Paragraaf 1
Opdrachten
2, 3 en 4

kst

Slide 30 - Tekstslide

Erosie
Veel sedimentatie 
Beetje sedimentatie 

Slide 31 - Tekstslide

3 soorten rivieren
Onderweg naar zee worden gletsjerrivieren aangevuld door regenrivieren.

Gletsjerrivier+ regenrivier= gemengde rivier

De Rijn is een voorbeeld
3

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Het debiet en regiem van de Rijn
Basel
Lobith

Slide 34 - Tekstslide

Rivieren

  • Rijn = gemengde rivier 
    (en dus       regiem)

  • Maas = regenrivier
     
Regiem
de schommeling in de hoeveelheid water die een rivier per jaar afvoert.
gelijkmatiger

Slide 35 - Tekstslide

Vertragingstijd
 De tijd die een druppel water nodig heeft om vanaf een bepaalde locatie in een rivier of riool te komen. 
Van invloed hierop zijn:
Gesteente, bodem en vegetatie

Slide 36 - Tekstslide

Verhoogde piekafvoer
als vertragingstijd afneemt.
- ontbossing
- verstening
- recht trekken rivier

Slide 37 - Tekstslide

Vertragingstijd
Bij verstedelijking/verstening/ ontbossing: 
  • piekafvoer komt eerder
  • piekafvoer is hoger

Slide 38 - Tekstslide

KLimaatverandering

Slide 39 - Tekstslide

Gevolgen klimaatverandering - Nederland
Temperatuur:
- Het wordt warmer in Nederland (net als in de rest van de wereld)
- De zeespiegel gaat stijgen (door het smelten van landijs)
- Meer overstromingen rivieren (door het smelten van sneeuw en ijs in de bergen)

Neerslag
- Er valt in totaal meer neerslag
- De zomers worden droger met af en toe hele heftige buien (heftige neerslagintensiteit)
- De winters worden natter (onregelmatiger regiem)
- Wateroverlast neemt toe (riolen en rivieren kunnen de heftige buien niet aan)

Natuur
- Sommige dieren en planten verdwijnen naar het noorden
- Nieuwe dieren en planten komen vanuit het zuiden

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag!


Maak de  opdrachten van paragraaf 1.1
daarna 

Maak de classroomopdracht: "Hoogwater in de Maas" 

 

Slide 42 - Tekstslide

Hoe valt het debietverloop van de Rijn te verklaren?

Slide 43 - Open vraag

een rivier die volledig wordt gevoed door regen- en/of grondwater.
Een rivier die volledig wordt gevoed door smeltwater van sneeuw en/of gletsjers
Een rivier die wordt gevoed door zowel regen en grondwater al door smeltwater
smeltwater rivier
gemengde rivier
Rijn
Maas
regen rivier
regelmatig regiem
zeer onregelmatig regiem
onregelmatig regiem

Slide 44 - Sleepvraag

Slide 45 - Tekstslide

Een rivier krijgt meer energie als de afvoer toeneemt
A
juist
B
onjuist

Slide 46 - Quizvraag

Als een rivier meer water afvoert, wordt hij smaller en dieper
A
juist
B
onjuist

Slide 47 - Quizvraag

Dimensies: met een andere bril

Slide 48 - Tekstslide

Hoe komt een rivier aan zijn water?

Slide 49 - Open vraag

Uitbreiding van de steden heeft bijgedragen aan afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn.
Leg dit uit (oorzaak-gevolgrelatie).

Slide 50 - Open vraag




kst

Slide 51 - Tekstslide