2 (t)vwo 2025

2 (t)vwo 2025
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

2 (t)vwo 2025

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van een bijzaak?
A
een naam
B
anekdote
C
toelichting
D
vergelijking 

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de correcte volgorde (volgens meneer Rosenboom) waarin je ww. moet categoriseren?
A
ww, hww, kww.
B
ww, kww, hww.
C
kww, hww, zww
D
kww, zww, hww

Slide 3 - Quizvraag

Met welke stap moet je beginnen als je ww. in samengestelde zinnen wil ontleden?
A
Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng).
B
Categoriseer elk ww.
C
Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
D
Geen van de hierboven gegeven opties.

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord is geen betrekkelijk voornaamwoord?
A
Wie
B
datgene
C
wat
D
waar

Slide 5 - Quizvraag

Naar wat voor soort woorden verwijst die?
A
de-woorden
B
e-woorden en het-woorden
C
het-woorden
D
het verwijst nergens naar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een verwijswoord?
A
hem
B
haar
C
deze
D
niemand

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een bn (bijvoegelijk naamwoord) gemaakt van vd (voltooid deelwoord)?
A
de spelende kinderen
B
de wandelende hond
C
de gespeelde wedstrijd
D
dat bestaat niet

Slide 8 - Quizvraag

Hoe moet je bij vd bepalen of het eindigt op d of t?
A
de verlengingsregel
B
je moet het gewoon horen
C
't ex kofschip
D
geen van de bovenstaande opties   

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet de zin waar de hoofdzaak in staat?
A
voorkeurszin
B
hoofdzaak
C
kenrzin
D
hoofdzin

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun je stapsgewijs een tekst lezen? (indien dit nodig is)
A
precies lezen, oriënterend lezen, globaal lezen
B
globaal lezen, oriënterend lezen, precies lezen
C
oriënterend lezen, precies lezen, globaal lezen
D
oriënterend lezen, globaal lezen, precies lezen

Slide 11 - Quizvraag