In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Welkom in deze les over 6.1 en 6.2!
Zorg dat je je smartphone bij de hand hebt!
- Checken kennis paragraaf 6.1
- Inleiding op paragraaf 6.2
- Vragen stellen
Slide 1 - Tekstslide
We starten eerst met een paar vragen over paragraaf 6.1
Slide 2 - Tekstslide
Wat heb jij geleerd over internationale handel?
Slide 3 - Woordweb
Welke stelling is fout?
A
Export levert werkgelegenheid op
B
Een grote interne markt leidt tot schaalvoordelen.
C
Nederland is sterk afhankelijk van de wereldhandel
D
Binnen de EU kan protectie worden toegepast
Slide 4 - Quizvraag
Land C heeft een BBP van € 520 miljard. De export bedraagt € 180 miljard en de import € 178 miljard. Bereken de exportquote. (vul alleen het getal in afgerond op 1 decimaal)
Slide 5 - Open vraag
...A... zorgen ervoor dat geimporteerde producten ...B... worden gemaakt.
Welke combinatie van woorden past hier?
A
A = subsidies,
B = goedkoper
B
A = subsidies
B = duurder
C
A = invoerrechten
B = goedkoper
D
A = invoerrechten
B = duurder
Slide 6 - Quizvraag
Welk geleerde begrip past bij dit artikel?
Slide 7 - Open vraag
We gaan nu kijken naar
de stof van paragraaf 6.2
Slide 8 - Tekstslide
Een deel uit een brief van minister Wiebes:
Slide 9 - Tekstslide
Hoe heeft de welvaart van Nederlanders zich in de afgelopen jaren volgens de minister ontwikkeld?
Slide 10 - Open vraag
Welvaart:
De mate waarin mensen in staat zijn om in hun behoeften aan goederen en diensten te voldoen.
Afhankelijk van:
- Inkomen
- Prijsniveau
Slide 11 - Tekstslide
Meer productie/consumptie verhoogt de welvaart.
Gevolg:
- Negatieve externe effecten
- Positieve externe effecten
Negatieve externe effecten zijn af te remmen door:
- Wetgeving (verbod)
- Heffingen en accijnzen
- Subsidies op gewenst gedrag
Afhankelijk van:
- Inkomen
- Prijsniveau
Slide 12 - Tekstslide
Leg uit waarom hier sprake is van een negatief extern effect.