NN7 - Meer dan lezen §5 - Hoofd- en bijzaken - 2H

Hoofd- en bijzaken
NN7 - Meer dan lezen §5 - 2H
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofd- en bijzaken
NN7 - Meer dan lezen §5 - 2H

Slide 1 - Tekstslide

Wat je gaat leren

  • Je leert hoofdzaken en bijzaken onderscheiden in de tekst.

Slide 2 - Tekstslide

We lezen na de uitleg tekst 1 met elkaar. Je hebt dus behalve je laptop ook je lesboek nodig plus een pen. 

Slide 3 - Tekstslide

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de hoofdzaken

Wat minder belangrijk is, zoals een anekdote, een toelichting (voorbeeld) of een vergelijking, zijn de bijzaken

De hoofdzaken van een tekst vind je vaak 
op voorkeursplaatsen, zoals de inleiding 
en het slot van een tekst en het begin of 
het einde van een alinea. 
Zet het maar uit je hoofd-zaak

Slide 4 - Tekstslide

De zin die de hoofdzaak van een alinea bevat, is de kernzin. Dat is meestal de eerste zin en soms de laatste

Ook de tweede zin is weleens de kernzin. In dat geval is de eerste zin een inleidende zin en/of geeft hij het verband met de vorige alinea(’s) aan. 

Soms heeft een alinea geen kernzin. Je moet de hoofdzaak dan zelf bepalen.

Slide 5 - Tekstslide

Als je een tekst moet onthouden, kun je de hoofdzaken in een samenvatting zetten of in een schema.

Slide 6 - Tekstslide

Zo maak je een samenvatting van een tekst

  • Lees de tekst precies.

  1. Onderstreep tijdens het lezen de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen. Kijk ook goed naar opvallend gedrukte woorden en signaalwoorden die een tekstverband aangeven.

  2. Neem de kernzinnen en andere hoofdzaken over. Maak er een samenhangende tekst van door verbanden te leggen en die aan te geven met signaalwoorden.

Slide 7 - Tekstslide

Zo maak je een schema van een tekst
  • Lees de tekst goed door.

  1. Onderstreep tijdens het lezen de hoofdzaken. Let op de voorkeursplaatsen. Kijk ook goed naar opvallend gedrukte woorden en signaalwoorden die een tekstverband aangeven.

  2. Noteer tijdens het lezen de belangrijkste informatie uit de tekst. Geef opsommende verbanden aan met nummers (1, 2, 3), dots (•) of streepjes (–); gebruik pijltjes voor oorzaak-gevolg (→) en tegenstelling (↔).

Slide 8 - Tekstslide

Er komt zo een sleepvraag aan.

Pak je lesboek erbij en ga naar Tekst 1 op blz. 34 en 35.

In deze tekst zijn enkele woorden onderstreept. Zoek ze op in de tekst. Leid de betekenis af uit de context. Sleep de juiste betekenissen naar de woorden.

Slide 9 - Tekstslide

zo klein mogelijk maken
verfraaid; mooier gemaakt
bijzonderheden; afwijkingen van wat gewoon is
conflict; meningsverschil
het vrijgeven; afschaffing van beperkingen/regels
manier waarop mensen denken of handelen in een bepaalde periode
minimaliseren (al. 3)
opgeleukt (al. 3)
uitspattingen (al. 4)
aanvaring (al. 4)
liberalisering (al. 4)
tijdgeest (al. 5)

Slide 10 - Sleepvraag

waar het om ging; waarover gesproken werd
opvatting; uitleg/invulling
brengt verplichtingen met zich mee
vergeleken met
in kwestie (al. 5)
interpretatie (al. 5)
heeft een prijs (al. 7)
afgezet tegen (al. 8)

Slide 11 - Sleepvraag

We lezen nu met elkaar tekst 1 , Younique, Zjay-driënne en Pinokkio, op blz.  34 en 35.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 13 - Open vraag

Onderstreep in alinea 1 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(1) De Spakenburgse visverkoper Hendrikus ter Beek zat in de jaren vijftig met zes naamgenoten in de klas. Zijn eigen roepnaam Henk was al bezet, evenals Henkie en Hendrik, dus noemde hij zich maar Driek. Al diezelfde namen in één klas waren in die jaren, toen kinderen meestal werden vernoemd naar familieleden en heiligen, geen uitzondering. In 1950 heette een op de tien meisjes Maria en een op de zeven jongens Johannes of Jan.

Slide 14 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 1 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(1) De Spakenburgse visverkoper Hendrikus ter Beek zat in de jaren vijftig met zes naamgenoten in de klas. Zijn eigen roepnaam Henk was al bezet, evenals Henkie en Hendrik, dus noemde hij zich maar Driek. Al diezelfde namen in één klas waren in die jaren, toen kinderen meestal werden vernoemd naar familieleden en heiligen, geen uitzondering. In 1950 heette een op de tien meisjes Maria en een op de zeven jongens Johannes of Jan.

Slide 15 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 2 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(2) Tegenwoordig is dat wel anders. De twee populairste namen van nu worden samen jaarlijks aan minder dan één procent van de kinderen gegeven. Dat is gemiddeld één Noah en één Julia per acht schoolklassen. Naamgenoten zijn voor steeds meer ouders een schrikbeeld. Elk kind wordt uniek gevonden en verdient dus een unieke naam. Er zijn zelfs kinderen die Uniek heten. Ook de spelling Younique, bedoeld om de naam nóg unieker te maken, komt meermaals voor.

Slide 16 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 2 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(2) Tegenwoordig is dat wel anders. De twee populairste namen van nu worden samen jaarlijks aan minder dan één procent van de kinderen gegeven. Dat is gemiddeld één Noah en één Julia per acht schoolklassen. Naamgenoten zijn voor steeds meer ouders een schrikbeeld. Elk kind wordt uniek gevonden en verdient dus een unieke naam. Er zijn zelfs kinderen die Uniek heten. Ook de spelling Younique, bedoeld om de naam nóg unieker te maken, komt meermaals voor.

Slide 17 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 3 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(3) Om het risico op naamgenoten te minimaliseren, kun je dus het best helemaal zelf een naam verzinnen. Dat is al een paar jaar heel populair, vooral onder mensen van Antilliaanse en Surinaamse afkomst. Aanstaande ouders knutselen namen in elkaar als RolliNHCy, G-K’dean en Zjay-driënne, samengesteld uit de namen van familieleden en opgeleukt met trema’s, apostrofs, koppeltekens en extra hoofdletters. Dat is wel een beetje vernoemen, maar toch anders.

Slide 18 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 3 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(3) Om het risico op naamgenoten te minimaliseren, kun je dus het best helemaal zelf een naam verzinnen. Dat is al een paar jaar heel populair, vooral onder mensen van Antilliaanse en Surinaamse afkomst. Aanstaande ouders knutselen namen in elkaar als RolliNHCy, G-K’dean en Zjay-driënne, samengesteld uit de namen van familieleden en opgeleukt met trema’s, apostrofs, koppeltekens en extra hoofdletters. Dat is wel een beetje vernoemen, maar toch anders.

Slide 19 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 4 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(4) Mogen zulke creatieve uitspattingen wel van de burgerlijke stand? Soms leiden ze tot een aanvaring. Met de nadruk op ‘soms’, want sinds de liberalisering van de naamwet in 1970 mag bijna alles. Vóór 1970 waren alleen bestaande voornamen toegestaan, en veel ambtenaren van de burgerlijke stand weigerden zelfs alle namen die ze zelf niet kenden. In de jaren zestig, toen buitenlandse modenamen populair werden, zijn er namen afgekeurd die we nu doodgewoon vinden: Jessica, Joey, Samantha, Yolanda.

Slide 20 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 4 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(4) Mogen zulke creatieve uitspattingen wel van de burgerlijke stand? Soms leiden ze tot een aanvaring. Met de nadruk op ‘soms’, want sinds de liberalisering van de naamwet in 1970 mag bijna alles. Vóór 1970 waren alleen bestaande voornamen toegestaan, en veel ambtenaren van de burgerlijke stand weigerden zelfs alle namen die ze zelf niet kenden. In de jaren zestig, toen buitenlandse modenamen populair werden, zijn er namen afgekeurd die we nu doodgewoon vinden: Jessica, Joey, Samantha, Yolanda.

Slide 21 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 5 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(5) In 1970 is de wet aangepast aan de nieuwe tijdgeest. Alles mag nu, met twee uitzonderingen: achternamen mogen niet als voornaam worden gebruikt (tenzij de naam in kwestie ook als voornaam voorkomt) en een naam mag niet ‘ongepast’ zijn. Die laatste bepaling dient om kinderen te beschermen tegen namen waar ze alleen maar last van zouden krijgen. De wet laat nogal wat ruimte voor eigen interpretatie, want wanneer is een naam nu precies ongepast? In het algemeen worden alleen heel extreme namen geweigerd. Urine en Marieke Methadon gingen te ver, maar Pinokkio, Toetanchamon en Jupiler waren geen probleem.

Slide 22 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 5 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(5) In 1970 is de wet aangepast aan de nieuwe tijdgeest. Alles mag nu, met twee uitzonderingen: achternamen mogen niet als voornaam worden gebruikt (tenzij de naam in kwestie ook als voornaam voorkomt) en een naam mag niet ‘ongepast’ zijn. Die laatste bepaling dient om kinderen te beschermen tegen namen waar ze alleen maar last van zouden krijgen. De wet laat nogal wat ruimte voor eigen interpretatie, want wanneer is een naam nu precies ongepast? In het algemeen worden alleen heel extreme namen geweigerd. Urine en Marieke Methadon gingen te ver, maar Pinokkio, Toetanchamon en Jupiler waren geen probleem.

Slide 23 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 6 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(6) Ook onze multiculturele samenleving heeft de Nederlandse namenvoorraad een stuk kleurrijker gemaakt. In een Haagse schoolklas kun je bijvoorbeeld Abdelhakim, Abdessamad, Afaq, Chahainy, Chama, Fatima, Fazila, Ilham, Jamal, Jesmina, Klimentina, Mesam, Mohamed, Noer, Oussama, Sekkina, Semra, Victor, Winnie, Yassamine en Zhenzhen tegenkomen. We zijn echter nog niet zover dat Jeroen en Linda hun dochter Yousra noemen en dat Churandy en Edsilia de naam Stijn op het geboortekaartje laten drukken.

Slide 24 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 6 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(6) Ook onze multiculturele samenleving heeft de Nederlandse namenvoorraad een stuk kleurrijker gemaakt. In een Haagse schoolklas kun je bijvoorbeeld Abdelhakim, Abdessamad, Afaq, Chahainy, Chama, Fatima, Fazila, Ilham, Jamal, Jesmina, Klimentina, Mesam, Mohamed, Noer, Oussama, Sekkina, Semra, Victor, Winnie, Yassamine en Zhenzhen tegenkomen. We zijn echter nog niet zover dat Jeroen en Linda hun dochter Yousra noemen en dat Churandy en Edsilia de naam Stijn op het geboortekaartje laten drukken.

Slide 25 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 7 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(7) Marokkaanse Nederlanders geven hun kind overigens geen Nederlandse naam omdat het gewoon niet mag. De meesten van hen willen dat hun kinderen naast een Nederlands ook een Marokkaans paspoort hebben. Dat is noodzakelijk om te kunnen erven van familieleden in Marokko. Dat paspoort heeft echter wel een prijs: Marokko accepteert maar een beperkt aantal voornamen, en die zijn bijna allemaal Arabisch-islamitisch. Ondanks die strenge regels krijgen Marokkaans-Nederlandse kinderen trouwens wel vaak ‘Nederlandsere’ namen: Adam en Amira, twee door Marokko goedgekeurde namen die in Nederland ook goed klinken, zijn steeds populairder.

Slide 26 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 7 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(7) Marokkaanse Nederlanders geven hun kind overigens geen Nederlandse naam omdat het gewoon niet mag. De meesten van hen willen dat hun kinderen naast een Nederlands ook een Marokkaans paspoort hebben. Dat is noodzakelijk om te kunnen erven van familieleden in Marokko. Dat paspoort heeft echter wel een prijs: Marokko accepteert maar een beperkt aantal voornamen, en die zijn bijna allemaal Arabisch-islamitisch. Ondanks die strenge regels krijgen Marokkaans-Nederlandse kinderen trouwens wel vaak ‘Nederlandsere’ namen: Adam en Amira, twee door Marokko goedgekeurde namen die in Nederland ook goed klinken, zijn steeds populairder.

Slide 27 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 8 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(8) Het gevolg van alle ontwikkelingen is dat er in Nederland steeds meer voornamen bijkomen: 7000 per jaar. Dat is een gigantisch aantal, als je bedenkt dat er in de klassieke gids Prisma voornamen uit 1964 slechts 20.000 namen worden beschreven. Aan de andere kant: afgezet tegen de 180.000 kinderen die er jaarlijks worden geboren, valt het eigenlijk nog best wel mee.

Slide 28 - Tekstslide

Onderstreep in alinea 8 de kernzin of de zinnen/zinsgedeelten die de hoofdzaak aangeven.
(8) Het gevolg van alle ontwikkelingen is dat er in Nederland steeds meer voornamen bijkomen: 7000 per jaar. Dat is een gigantisch aantal, als je bedenkt dat er in de klassieke gids Prisma voornamen uit 1964 slechts 20.000 namen worden beschreven. Aan de andere kant: afgezet tegen de 180.000 kinderen die er jaarlijks worden geboren, valt het eigenlijk nog best wel mee.

Slide 29 - Tekstslide

Download het invulformulier bij deze opdracht en vul het in met de kernzinnen en de andere informatie die je gemarkeerd hebt.

Download het formulier hier.

Slide 30 - Tekstslide

Lees nu de (kern)zinnen die je bij de vorige vraag hebt ingevuld, achter elkaar. 

Welke (kern) zin kun je weglaten als je een samenvatting van de tekst wilt maken? Zet hier een kruisje voor op je formulier.

Slide 31 - Tekstslide

Wat kun je weglaten:

De kernzin van alinea 7 – Deze alinea behandelt een bijzaak / geeft informatie die niet noodzakelijk is voor de lijn van de tekst, want dat de Nederlandse namenvoorraad is uitgebreid met voornamen uit andere culturen (al. 6), zegt genoeg. Wat de redenen zijn voor ouders uit andere culturen om hun kind een bepaalde naam te geven (al. 7), is niet belangrijk voor het verhaal.

Slide 32 - Tekstslide

In alinea 3 komt een doel-middelverband voor. Wat is het middel en wat is het doel?

Slide 33 - Open vraag

Het signaalwoord ‘Ook’ aan het begin van alinea 6 duidt op een opsomming. In welke alinea staat het eerste deel van deze opsomming? Licht je antwoord toe.

Slide 34 - Open vraag

Wat is volgens de tekst de consequentie als Marokkaanse ouders hun kind geen Arabisch-islamitische naam geven?

Slide 35 - Open vraag

Wat is het belangrijkste doel van de tekst?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Door zelfverzonnen voornamen en door voornamen uit andere culturen komen er in ons land wel 7000 nieuwe voornamen per jaar bij.
B
Jaarlijks worden er in Nederland 180.000 kinderen geboren, van wie er 7000 een nog niet bestaande voornaam krijgen.
C
Sinds de liberalisering van de naamwet in 1970 mag je niet meer een achternaam als voornaam gebruiken.
D
Vroeger werden kinderen vernoemd naar familieleden en heiligen, maar tegenwoordig is dat wel anders.

Slide 37 - Quizvraag

Tot zover weer....!

Slide 38 - Tekstslide