OFL l'école

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

l' école

les Professeurs

les élèves 

les classes 

le directeur 
la cantine 

la cour 

la bibliothèque 


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is "school" in het Frans?

Slide 6 - Open vraag

de juiste vertaling van docent is ?
A
Professeur
B
éléve
C
cour
D
cahier

Slide 7 - Quizvraag

de juiste vertaling van leerling is?
A
élève
B
professeur
C
tableau
D
cartable

Slide 8 - Quizvraag

welke woord hoort niet bij de school ?
A
maison
B
bureau
C
bibliothèque
D
tableau

Slide 9 - Quizvraag

école 
maison 
la cour 
professeur
la lampe
les élèves 
le lit
la salle de bain 

Slide 10 - Sleepvraag

Het rooster van Éric (12 ans)

Slide 11 - Tekstslide

Wat heeft Éric vrijdag om 10:20
A
Français
B
Anglais
C
Arts
D
Mathématiques

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel uur Frans heeft Éric per week?
A
6
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quizvraag

Welk vak geeft Madame Martot?
A
Frans
B
Engels
C
Spaans
D
Muziek

Slide 14 - Quizvraag

               Schuif de juiste dagen naar elkaar toe                        Daarna de vakken.
Maandag

Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag

Slide 15 - Sleepvraag

la technique
la musique
l'histoire
Les maths
la géographie
le néerlandais
l'art
l'EPS

Slide 16 - Sleepvraag

0

Slide 17 - Video

Over welke vakken wordt er gepraat in de video, noteer ze in het Frans.

Slide 18 - Open vraag

Welk vak vindt Steffie stom?
A
Le français
B
L'histoire
C
La géographie
D
Les maths

Slide 19 - Quizvraag

J'aime le français
Ik hou van Frans

Je n'aime pas l'histoire
Ik hou niet van Humanities

Slide 20 - Tekstslide

J'aime .....
(schrijf het vak in het Frans)

Slide 21 - Open vraag

Je n'aime pas......
(schrijf het vak in het Frans)

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

1. un    [ uhn]
2. deux [ deu]
3. trois [trwa]
4. quatre [ katr]
5. cinq [ senk]
6. six [sies]
7. sept [set]
8. huit [wiet]
9. neuf [ neuf]
10. dix [dies]
11. onze [onz]
12. douze [douz]
13. treize [trèz]
14. quatorze [katorz]
15. quinze [kenz]
16. seize [sèz]
17. dix-sept [dies set]
18. dix-huit [dies wiet]
19. dix-neuf [dies neuf]
20. vingt [vihn]

Slide 24 - Tekstslide

Elle a quel âge ?
A
cinq
B
six
C
sept
D
huit

Slide 25 - Quizvraag

Il a quel âge?

Slide 26 - Open vraag

Hoe oud zijn de kinderen met de taart geworden?
Sleep het juiste getal naar de juiste taart!
Treize
Quatorze
Dix
Onze

Slide 27 - Sleepvraag