Cursus 3 - Fictie - paragraaf 2 - perspectief

Nederlands week 49
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 62
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Nederlands week 49
  • Op tafel
  -  leesboek 
  -  boek Nederlands blz. 62
  -  pen en schrift   

  •  Computer
   - mag nog even in je tas blijven   

  • Aan je eigen tafel zitten  


Slide 1 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Programma deze les
  • Huiswerk vorige les nakijken
  • Doel van deze les
  • Voorkennis
  • Instructie
  • Aan de slag
  • Huiswerk volgende week les

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Het huiswerk: cursus 3 Fictie - paragraaf 1 - opdracht 1/2/3

Slide 4 - Tekstslide

Doel
Ik leer verschillende soorten perspectief herkennen.

Slide 5 - Tekstslide

Voorkennis
We hebben een start gemaakt met het onderdeel 'fictie'. 
Bij fictie leer je over verhalen en gedichten. 

We kennen de sfeer en de setting al.

Slide 6 - Tekstslide

Instructie 
In klas 1 heb je het gehad over de hoofdpersoon. Je weet alles van hem/haar, omdat je kunt lezen wat hij denkt en voelt. 

= het perspectief ligt bij hem of haar

Slide 7 - Tekstslide

Instructie 
Je hebt verschillende perspectieven:
  • ik-perspectief: het verhaal is in de ik-vorm geschreven
  • hij/zij-perspectief: het verhaal is in hij-vorm/zij-vorm geschreven
  • wisselend perspectief: er wordt gewisseld tussen verschillende personages. Er wordt dan geschreven in de ik-vorm of in de hij-vorm/zij-vorm

Slide 8 - Tekstslide

Instructie 
Wisselend perspectief:

Soms word je geholpen bij de wisselingen. In de titel van het hoofdstuk kun je dan bijvoorbeeld de naam lezen van diegene bij wie het perspectief ligt. Hoofdstuk 1 heet dan bijvoorbeeld 'Lieke' en hoofdstuk 2 heet dan bijvoorbeeld 'Lisa'. Als dit er niet is, dan moet je heel goed lezen ;)

Slide 9 - Tekstslide

Instructie 
Het perspectief bepaalt in wie jij je inleeft of met wie je meeleeft.

Inleven = kunnen voorstellen hoe het is om iets mee te maken
Meeleven = je wilt graag dat het goed gaat met een personage

Slide 10 - Tekstslide

Filmpje

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Aan de slag
Ga aan de slag met opdracht 1 tot en 3 op bladzijde 66-69.

Ben je klaar? Kies uit:
- maak de woordzoeker

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk

Dinsdag 5 december:

- maak opdracht 1 tot en 3 op bladzijde 66-69

Slide 14 - Tekstslide

Poster leerstijlen
Ontwerp en maak een poster over de leerstijl die bij jou het duidelijkst naar voren kwam in de leerstijlentest. Gebruik verschillende lettertypen, lettergroottes en plaatjes.
Gebruik je fantasie!

Slide 15 - Tekstslide