2.3 Gebogen spiegels

2.3 Gebogen spiegels
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

2.3 Gebogen spiegels

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Uitleg 2.3 (15 min)
Oefenen in LessonUp (10 min)
Lezen paragraaf 2.3
Maken opgave uit het boek (15 min)


 


Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk af!
Lezen paragraaf 2.2 uit je boek

maak een keuze uit de volgende leerroute:

⨀ - route maken en nakijken 13 t/m 18, 21 
✱ - route maken en nakijken 13, 16, 17, 19 t/m 23




Slide 3 - Tekstslide

De jongen ziet het spiegelbeeld van de kaars in de spiegel.
Kruis de juiste bewering aan over de punt van de vlam en zijn spiegelbeeld.
A
de punt van de vlam ligt iets dichter bij de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam
B
de punt van de vlam ligt even ver van de spiegel als het spiegel beeld van de punt van de vlam
C
de punt van de vlam ligt iets verder weg van de spiegel dan het spiegel beeld van de punt van de vlam

Slide 4 - Quizvraag

Klaas staat voor de spiegel zichzelf nauwkeurig te bekijken. Hij kan zichzelf in de spiegel maar voor de helft zien. Daarom doet hij een stap achteruit zodat hij twee keer zo ver van de spiegel staat. Wat ziet Klaas dan in de spiegel?
A
Hij ziet zichzelf volledig maar twee keer zo klein.
B
Hij ziet nog steeds de helft maar twee keer zo klein.
C
Hij ziet zichzelf volledig maar vier keer zo klein.
D
Er is niets verandert aan zijn spiegelbeeld.

Slide 5 - Quizvraag

Wat weet je van de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel en het afstand tussen het voorwerp en de spiegel?
A
Van spiegelbeeld is groter
B
Van voorwerp is groter
C
Even groot

Slide 6 - Quizvraag

Op welke foto ligt de geodriehoek goed om een spiegelbeeld te maken van de vierhoek?
A
foto 1
B
foto 2
C
foto 3
D
geen foto

Slide 7 - Quizvraag

Hoe luid de spiegelwet?
A
"Letters die je in een spiegelbeeld ziet zijn omgekeerd"
B
"Hoek van inval is gelijk aan hoek van terugkaatsing"
C
"Bolle spiegels zijn groter dan holle spiegels"
D
"Een spiegel is altijd vlak"

Slide 8 - Quizvraag

Hoe luidt de spiegelwet dus?
A
i = u
B
u = t
C
i = t
D
t = u

Slide 9 - Quizvraag

Wordt in de figuur hiernaast
gebruik gemaakt
van het spiegelbeeld
of de spiegelwet?
A
De spiegelwet
B
Het spiegelbeeld
C
Weet ik niet

Slide 10 - Quizvraag

hoe heet de rode lijn op de afbeelding hiernaast .
A
loodlijn
B
rode lijn
C
normaal
D
abnormaal

Slide 11 - Quizvraag


A
1 = normaal 2 = hoek van inval 3 = hoek van terugkaatsing
B
1 = hoek van terugkaatsing 2 = hoek van inval 3 = normaal
C
1 = hoek van inval 2 = normaal 3 = hoek van terugkaatsing
D
1 = hoek van terugkaatsing 2 = normaal 3 = hoek van inval

Slide 12 - Quizvraag

De hoek van inval is 70 graden, dan is de hoek van terugkaatsing ..... graden
A
35 graden
B
70 graden
C
140 graden
D
Dat kun je niet zeggen je hebt de normaal niet

Slide 13 - Quizvraag

Leerdoelen 2.3 Gebogen spiegels
Je kunt:

- divergerende, convergerende en evenwijdige lichtbundels herkennen en tekenen;
- construeren hoe een lichtstraal weerspiegelt in een holle en bolle spiegel;
- uitleggen waarom een holle spiegel convergeert en een bolle spiegel divergeert;
- toepassingen noemen van de convergerende werking van een holle spiegel;
- toepassingen noemen van de divergerende werking van een bolle spiegel.




Slide 14 - Tekstslide

We kennen drie soorten lichtbundels
Divergente lichtbundels

  • De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

  • Dit is een bundel die steeds groter wordt. 

  • Bijvoorbeeld een zaklamp. Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

Slide 15 - Tekstslide

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 

  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 

  • Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 16 - Tekstslide

Convergente lichtbundel
  • Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel. 

  • De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent. 

  • Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Holle spiegels
Een holle spiegel heeft een convergerende werking.
Zo kan een holle spiegel:


  • van een evenwijdige bundel een convergente bundel te                    maken, zoals in de foto van de zonneoven.
  • van een divergente bundel een (ongeveer) evenwijdige 
       bundel te maken, zoals bij zaklampen en schijnwerpers.

Slide 19 - Tekstslide

Bolle spiegels
Een bolle spiegel heeft een divergerende werking op lichtbundels. Een voordeel daarvan is dat het gezichtsveld groter is dan bij een vlakke spiegel.

Slide 20 - Tekstslide

Holle en bolle spiegels
Tekenregels bij terugkaatsing zijn hetzelfde als bij een vlakke spiegel:

  • Daar waar de lichtstraal de spiegel raakt teken je de normaal. Bij een         
       vlakke spiegel staat de normaal loodrecht op de spiegel.
       Zowel bij een holle als een bolle spiegel wordt de normaal vanuit het                       
       middelpunt getekend.

Van zowel een holle als een bolle spiegel zou je een complete cirkel kunnen tekenen. Deze cirkel heeft een middelpunt. Je hoeft echter die cirkel niet te tekenen, je krijgt het middelpunt gegeven.

Slide 21 - Tekstslide

Tekenregels holle en bolle spiegels, vervolg
  • Bepaal de grootte van de hoek van inval ten opzichte van de normaal.
  • Meet aan de andere kant van de normaal de hoek van terugkaatsing af.
  • Teken de teruggekaatste lichtstraal

Slide 22 - Tekstslide


terugkaatsing bij holle en bolle spiegels
Als je het tekenen van de teruggekaatste lichtstralen goed gedaan heb kun je zien dat:

  • een bolle spiegel een divergerende werking heeft, de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden verder uit elkaar teruggekaatst.

  • een holle spiegel een convergerende werking heeft,  de lichtstralen van een evenwijdige lichtbundel worden bij terugkaatsing naar elkaar toe geknikt.

Bekijk het plaatje op de volgende slide maar.

Slide 23 - Tekstslide

Holle en bolle spiegels

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 27 en 28

Gebruik de bijlage op blz. 328 en 329 van je boek




Slide 25 - Tekstslide

vraag 27

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen paragraaf 2.3 uit je boek

maak een keuze uit de volgende leerroute:

⨀ - route maken en nakijken 24 t/m 30, 31
✱ - route maken en nakijken 25, 26, 29 t/m 36




Slide 28 - Tekstslide