Infectieziekten

Infectieziekten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
Veel verschillende oorzaken, verdeel in 2 hoofdgroepen:
1. Inwendige oorzaken
2. Uitwendige oorzaken

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
1. Inwendige oorzaken
- Ziekte en aandoeningen door een bepaalde erfelijke aanleg
Afwijkingen in het erfelijkheidsmateriaal, generatie op generatie. Maar hoeft niet bij iedereen voor te komen.
Voorbeeld is cystic fybros (taaislijmziekte).

Slide 3 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
- Aangeboren ziekten
Voor, tijdens of vlak na de geboorte ontstaan.  Kan om erfelijke ziekte gaan, hoeft niet. 
Gedeelte wordt door factoren van buitenaf, bijvoorbeeld gebruik van medicatie door zwangere moeder.


Slide 4 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
- Auto-immuunziekten 
Lichaam gaan eigen lichaamscellen afbreken, alsof ze niet van het eigen lichaam zijn. 
MS is hier een voorbeeld van.

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
Vervolg veel voorkomende oorzaken:
- Straling: radioactieve straling
- Chemisch: chemische stoffen
- Leefstijl: Bv. roken, ongezond eten
- Voeding: teveel of te weinig eten
- Psychosociaal: bv. spanningshoofdpijn
- Micro-organismen: bv. een virus of bacterie
- Macro-organismen: bv. hoofdluis

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaken van ziekten en aandoeningen
2. Uitwendige oorzaken
- Invloeden van buitenaf

Veel voorkomende oorzaken mogelijk
- Mechanisch: geweldig op het lichaam
- Hoge of lage temperaturen: bv. verbranding
- Elektriciteit: kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken

Slide 7 - Tekstslide

Infectieleer
Infectieziekte:
Een ziekte veroorzaakt door schadelijke micro-organismen die het lichaam zijn binnengedrongen.

Micro-organismen:
Levende wezentjes (organismen) zoals bacteriën, virussen en schimmels, die je alleen met een microscoop of vergrootklas kunt zien
Macro-organismen: kun je met het blote oog wel zien.

Slide 8 - Tekstslide

Infectieleer
Binnendringen van micro-organismen:
Om ziekte te veroorzaken moeten micro-organismen het menselijk lichaam eerst binnendringen. 
Kan op 4 manieren:
1. Via de luchtwegen --> bv. inademen
2. Via de huid en slijmvliezen --> bv. bij een wond, kun je infectie oplopen
3. Via het maag-darmkanaal --> door eten en drinken
4. Via het bloed --> prikken aan een gebruikte naald

Slide 9 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Ontsteking:
- plaatselijke reactie van het lichaam op een schadelijke prikkel of een ziekmakend micro-organisme. 
Bijvoorbeeld een splinter kan een ontsteking veroorzaken.

Besmetting en infectie:
Niet iedereen word ziek na besmetting. Afhankelijk van je eigen immuunsysteem en je persoonlijke weerstand

Slide 10 - Tekstslide

4.3 Infectieleer
Incubatietijd:
De periode tussen het moment van besmetting en het ziek zijn.
Je weet soms nog niet dat je bent besmet, terwijl je wel anderen kunt besmetten. 

Slide 11 - Tekstslide

Infectieleer
Wat zou jou rol als VB/MZ kunnen zijn bij infectieziekten?

Waar let je op?

Hoe ga je om met veel cliënten die ziek zijn? Stel jij bent werkzaam op die groep?

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe een besmetting ontstaat
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen een besmetting en een infectie
  • Je kunt het verschil benoemen tussen een virus en een bacterie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Groepen micro-organismen
Bacteriën 
Schimmels 
Gisten 
Parasieten
Prionen

Slide 15 - Tekstslide

Besmetting
Het overbrengen van levende ziekteverwekkers van het ene individu of plaats naar de andere
  • Contactbesmetting 
  • Kruisbesmetting
  • Herbesmetting

Slide 16 - Tekstslide

Soorten van besmetting
  • Via direct contact - bloed, speeksel, urine, lichaamsvloeistoffen, huid op huid contact
  • Via de lucht - niezen of hoesten
  • Via een voorwerp - deurklink, smartphone, verpleegmaterialen
  • Via voedsel - rauwe kip
  • Via dieren - insecten of andere dieren

Slide 17 - Tekstslide

Verschil bacterie/virus

Bacterie = Eencellig micro-organisme, levendige cel

Virus = Geen micro-organisme, heeft geen eigen cellen. Klein deeltje met erfelijk materiaal


Slide 18 - Tekstslide

Besmetting en 
ziek worden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Verschillende soorten infecties
Neusverkoudheid en griep
Herpesvirus
Soa's
Hiv
MRSA
Voedselinfectie
Schimmelinfectie

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video