Polyfarmacie

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneeskundeWOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel procent van de ziekenhuisopnames ontstaan door bijwerkingen?
A
1-2%
B
5%
C
>10%

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel daarvan is vermijdbaar?
A
Kwart
B
1/3
C
Helft

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke medicatie zorgt voor opnames?

Slide 6 - Open vraag

Trombocytenaggregatieremmers
Cumarinen
NSAID's
Psychofarmaca
Bloedglucoseverlagende middelen
Corticosteroïden
Wat is de top 3 van opnameredenen?

Slide 7 - Open vraag

1. Duizeligheid/collaps/hypotensie
2. Fractuur
3. Bloedingen
Causaliteit bijwerkingen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vormen van onderbehandeling komen vaak voor?

Slide 15 - Open vraag

Geen laxantia bij opiaten 62%
Geen betablokker na AMI 60%
Geen ACE bij hartfalen 47%
Geen antistolling bij AF 42%
Geen therapie bij osteoporose 29%
Geen statine bij hypercholesterolemie 23%
Geen maagbescherming bij NSAID 21%

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motiliteit slokdarm neemt ....
Zuursecretie maag neemt ....
Motiliteit maag neemt ....
A
toe-toe-toe
B
af-af-af
C
toe-af-toe
D
af-toe-af

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lichaamswater neemt ....
Vetgehalte neemt ....
A
toe-toe
B
toe-af
C
af-toe
D
af-af

Slide 22 - Quizvraag

Verdelingsvolume lipofiele stoffen wordt groter --> cumulatie (bijv. diazepam)
Verdelingsvolume hydrofiele stoffen wordt kleiner --> t1/2 korter
De levergrootte en de leverperfusie nemen af.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de halfwaardetijd bij renaal geklaarde middelen?
A
Neemt toe
B
Neemt af

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes Mellitus
FTP en plan?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
FTP en plan?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Artrose
FTP en plan?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Recidiverende UWI/incontinentie
FTP en plan?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat te doen met haar obstipatie?
A
Adviezen geven
B
Medicatie starten
C
Afwachten, mogelijk bijwerking

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zou mw. Simons gezien haar leeftijd eigenlijk dagelijks moeten slikken?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma's bij STRIP

Slide 38 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bonuscasuïstiek- Onbehandelbaar
Een alleenwonende 82 jarige man, heeft een essentiële hypertensie die moeilijk te behandelen is (160 - 180 mm Hg systolisch). Je ziet in het HIS dat hij vaak ‘te laat’ herhaalrecepten aanvraagt. De afgelopen 15 maanden heeft de apotheek voor 270 dagen medicatie afgeleverd.
Huidige medicatie:
- hydrochloorthiazide 1 dd 12,5 mg
- lisinopril 2 dd 10 mg
- metoprolol 2 dd 100 mg (ZOC)
- amlodipine 2 dd 5 mg
- valsartan 2 dd 80 mg
Zijn nierfunctie is recent gecontroleerd: MDRD 42 ml/min

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een mogelijke oorzaak voor de onbehandelbare hypertensie?
Hebben jullie suggesties voor een oplossing?

Slide 40 - Open vraag

  • Therapietrouw
  • Het verminderen van het aantal doseringen of aantal tabletten blijkt effectief. Doseer liever 1 of 2 keer per dag dan 3 of meer keer. 
  • Combinatiepreparaten kunnen ook een uitkomst bieden. Hoe simpeler hoe beter.
  • Cognitie?

Mogelijk kunnen voor hem technische hulpmiddelen een uitkomst zijn.(medicatie op rol, SMS-reminders, piepende pillendoos, enz) Een thuisbezoek (door POH of een apotheekmedewerker) kan ook aanvullende informatie geven. Wees wel alert op een lage bloeddruk en op vallen. 
Zijn huidige medicatie kan wel versimpeld worden door slechts 1 keer per dag te doseren en combinatiepreparaten te gebruiken.
Obstipatie
Een 78-jarige vrouw vraagt de assistente telefonisch om een recept voor haar obstipatieklachten die onvoldoende reageren op vezelrijk dieet en de lactulose die ze al een maand gebruikt. De assistente vraagt zich af of ze dit kan doen als ze de overige medicatie van de patiënte op het scherm ziet. Ze vraagt je advies. Patiënte gebruikt de volgende medicijnen chronisch:
- furosemide tab 40 mg 1 dd i.v.m. enig statisch oedeem;
- verapamil tab mga 240 mg 1 dd i.v.m. een essentiële hypertensie;
- lactulose siroop 30 ml 1 dd.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar komt die obstipatie vandaan?

Slide 42 - Open vraag

  • Verapamil is een aselectieve calciumantagonist die niet enkel op het hart werkt maar ook het gladde spierweefsel van bloedvaten en darmen relaxeert.
  • Geen eerste keus bij hypertensie. Ook zou het verantwoordelijk kunnen zijn voor het geringe oedeem van patiënte. 
  • Vervang dit middel bijvoorbeeld door hydrochloorthiazide tab 12.5 mg 1 dd 1 of indien u toch een calciumantagonist wilt geven, geef dan een voldoende vaatselectieve calciumantagonist uit de dihydropyridinegroep, die deze bijwerking minder heeft, bijvoorbeeld amlodipine tab 5 mg 1 dd 1 of felodipine 5 mg 1 dd 1.
  • Furosemide kan bij chronisch gebruik tot dehydratie en dus tot obstipatie leiden; statisch oedeem is geen goede indicatie hiervoor, het middel kan dus gestopt worden. Het lijkt raadzaam de lactulose nog even voort te zetten en het effect af te wachten van het stoppen van de verapamil. Zo nodig kan nog een darmprikkelend laxans zoals bisacodyl 5 mg 1 dd 1 toe-gevoegd worden of macrogol en elektrolyten. Vezels zijn hier slechts geschikt indien patiënte voldoende drinkt.
Anemie
Een 71-jarige vrouw consulteert je vanwege malaiseklachten. De voorgeschiedenis vermeldt:
- gonartrose sinds vijf jaar, waarvoor diclofenac tab 50 mg 3 dd 1;
- decompensatio cordis, waarvoor furosemide tab 40 mg 1 dd 1;
- status na myocardinfarct, waarvoor acetylsalicylzuur tab 80 mg 1 dd 1;
- recidiverende vage maagklachten, goed reagerend op Gaviscon® wat de patient op eigen initiatief gebruikt bij klachten.
Bij onderzoek vind je behalve bleke conjunctivae geen afwijkingen. 
Hb: 5.4 mmol/l.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke oorzaak van deze anemie wil je als eerst uitsluiten?
Hoe kun je dit probleem in de toekomst voorkomen?

Slide 44 - Open vraag

De combinatie vage maagklachten, goed reagerend op antagel, anemie en  diclofenac en acetylsalicylzuur doet sterk denken aan gastro-intestinaal bloedverlies ten gevolge van een NSAID-ulcus, zeker gezien de leeftijd. 
  • Gastroscopie zal dit moeten bevestigen of uitsluiten. Als er inderdaad sprake is van bloedverlies moeten diclofenac en acetylsalicylzuur gestopt worden.
  • pijnstilling: paracetamol 3/4 dd 1 gram. Een eventueel aanwezig ulcus zou genezen kunnen worden met een protonpompremmer.
Mogelijk is door het stoppen van de diclofenac de kans op gastro-intestinaal bloedverlies al sterk verkleind. Als er sprake is van een gastro-intestinale bloeding dan is een protonpomp-remmer geïndiceerd in combinatie met acetylsalicylzuur als tablet of carbasalaatcalcium in poedervorm.
Evaluatie

Slide 45 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bronvermelding
  • Kuijpers MA et al. Relationship between polypharmacy and underprescribing. Br J Clin Pharmacol 2008;65:130-3.
  • Eindrapport Vervolgonderzoek medicatieveiligheid 2017
  • Module Medicatiebeoordeling, onderdeel van de multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie bij ouderen
  • Screening Tool to Alert doctors to Right Treatment (START)/ Screening Tool of Older Peoples’ Prescriptions (STOPP)
  • Farmacotherapeutisch Kompas (geraadpleegd augustus 2020)

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies