Les 6. Zwangerschap

Project: Liefde en leven
Les 6 Zwangerschap
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Project: Liefde en leven
Les 6 Zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Project: Liefde en leven
Les 1: De puberteit
Les 2: Een vrouw
Les 3: Een man
Les 4: Seks enzo
Les 5: Veilig vrijen
Les 6: De zwangerschap
Les 7: De geboorte



Slide 2 - Tekstslide

Eindopdracht
Magazine: 'Liefde en Leven'

Slide 3 - Tekstslide

Les 6 Zwangerschap
  • Bevruchting
  • Innesteling
  • Trimesters
  • Prenataal onderzoek

Leerdoelen:
  • Kan je beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt
  • Kan je beschrijven hoe een zwangerschap verloopt
  • Kan je uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen

Slide 4 - Tekstslide

Welke noodmaatregel kun je de dag na de seks gebruiken?
A
Abortus
B
Morning after pil
C
abortuspil

Slide 5 - Quizvraag

In Nederland is het verboden om een abortus te laten uitvoeren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een abortus?
A
weghalen van zaadcellen
B
weghalen van ongeboren kindje
C
weghalen van eicel
D
veel hormonen slikken, waardoor je niet zwanger wordt

Slide 7 - Quizvraag

Tot welke week van de zwangerschap is abortus toegestaan?
A
16 weken
B
20 weken
C
24 weken
D
26 weken

Slide 8 - Quizvraag

Chlamydia is een....
A
Bacterie
B
Virus
C
Parasiet
D
Schimmel

Slide 9 - Quizvraag

Chlamydia kan leiden tot onvruchtbaarheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Aids wordt veroorzaakt door hiv. Hiv is een...
A
schimmel
B
bacterie
C
virus

Slide 11 - Quizvraag

Is HIV te genezen?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Inleiding
Als een zaadcel de eicel na de ovulatie bevrucht, kan de eicel in leven blijven.
De bevruchte eicel kan in de baarmoeder uitgroeien tot een kind.

Slide 13 - Tekstslide

De bevruchting
Bij geslachtsgemeenschap kan sperma in de vagina komen. De zaadcellen bewegen zich dan met behulp van hun zweepstaart in de richting van de baarmoeder en de eileiders.

De bevruchting van een eicel door een zaadcel gebeurt in een eileider.

Slide 14 - Tekstslide

Samensmelten
Bij bevruchting versmelt de kern van de zaadcel met de kern van de eicel.

Bij bevruchting dringt de kop van de zaadcel de eicel binnen.
De zweepstaart van de zaadcel blijft achter.

Zodra de kop (de kern) van de zaadcel is binnengedrongen, wordt de buitenste laag van de eicel ondoordringbaar. Hierdoor is het voor andere zaadcellen niet meer mogelijk om de eicel binnen te dringen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Innesteling
De bevruchte eicel gaat zich meteen een aantal keer delen.
Het klompje cellen dat zo ontstaat, wordt via de eileider vervoerd naar de baarmoeder.

Het klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder. Dat heet innesteling.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Beginnende baby

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Zwanger
Als een bevruchte eicel zich heeft vastgehecht in de baarmoeder, wordt het baarmoederslijmvlies niet afgestoten en vindt er geen menstruatie plaats.
De vrouw is dan zwanger.

Tijdens de zwangerschap is een vrouw niet ongesteld.

Slide 21 - Tekstslide

Zwangerschap
De innesteling van het klompje cellen vindt plaats vijf tot zeven dagen na de ovulatie.
Het klompje cellen groeit uit tot een kind.

Het kind wordt ongeveer 38 weken na de bevruchting geboren.

Een zwangerschap duurt dus gemiddeld 40 weken

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De zwangerschap
De zwangerschap bestaat 40 weken
Deze weken deel je in trimesters

Het eerste trimester: 0 tot 12
Tweede trimester: 12 tot 27
Derde trimester: 27 tot 40 (of de bevalling)

Slide 24 - Tekstslide

Eerste trimester
  • Bevruchting & innesteling
  • Vroege ontwikkeling: hartje klopt vanaf ± week 6
  • Snelle celdeling: organen beginnen zich te vormen
  • Hoge kans op miskraam (vooral in de eerste 8 weken)
Zwangerschapssymptomen: misselijkheid, vermoeidheid, gevoelige borsten
Belangrijke onderzoeken:
Eerste echo (rond week 8–10)
Combinatietest of NIPT (indien gewenst)

Slide 25 - Tekstslide

Embryo naar foetus
Het kind ontwikkelt zich in de baarmoeder.

De eerste weken noem je het een embryo.
Vanaf de achtste week na de bevruchting noem je het een foetus.
Na de geboorte noem je het een baby.

Slide 26 - Tekstslide

Echo
Als een vrouw ongeveer 10 weken zwanger is, wordt meestal een echo (echografie) gemaakt. Met behulp van geluidsgolven ontstaat en beeld van de foetus in de baarmoeder.

Aan de hand van deze echo kan de verloskundige bepalen hoe lang de vrouw precies zwanger is en wanneer het kind dus ongeveer geboren zal worden.

Slide 27 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Tijdens de zwangerschap kan worden onderzocht of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte.

Dit noem je prenataal onderzoek.




Ook kan het geslacht van de baby worden bepaald.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Onderzoek
De eerste prenatale test die een moeder krijgt aangeboden, is de combinatietest. Met de combinatietest wordt vastgesteld of er een kans is op een kindje met downsyndroom.

De test bestaat uit een bloedonderzoek bij de moeder en een nekplooimeting bij de foetus. De meting van de nekplooi wordt gedaan met een echo.

Slide 30 - Tekstslide

NIPT
Sinds 2017 kan een zwangere vrouw in Nederland ook kiezen voor de NIPT. NIPT staat voor niet-invasieve prenatale test.

Bij de moeder wordt bloed afgenomen en onderzocht.
In het bloed zit een beetje DNA van de placenta. Dit is bijna altijd hetzelfde DNA als van het kind. Uit het bloedonderzoek kan blijken dat er een verhoogde kan is op een kind met een erfelijke ziekte.

Slide 31 - Tekstslide

Placenta
De eerste weken van de zwangerschap zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding van het embryo.

Daarna ontstaat de placenta of moederkoek.

Dat is een speciaal deel van de baarmoederwand dat wordt gemaakt door het kind en de moeder.

Slide 32 - Tekstslide

Placenta
In de placenta stroomt bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs het bloed van de moeder.
Hierdoor kunnen stoffen worden uitgewisseld van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo en omgekeerd.

Het bloed van de moeder stroomt niet door het embryo, maar blijft door dunne vliezen gescheiden van het bloed van de embryo.


Slide 33 - Tekstslide

Placenta
Het embryo is door de navelstreng verbonden met de placenta.

Zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van de embryo.
Afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.

Slide 34 - Tekstslide

Tweede trimester
  • Miskraamkans daalt aanzienlijk
  • Groei baby: van 7 cm naar ±36 cm
  • Organen verder ontwikkeld – vooral hersenen, longen, zintuigen
  • Voelen van eerste bewegingen (vaak rond week 18–22)
  • Buik wordt zichtbaar
  • Meer energie bij moeder
20-weken echo: uitgebreide medische controle

Slide 35 - Tekstslide

20-wekenecho
Na ongeveer 20 weken zwangerschap kan nogmaals een echo worden gemaakt. Bij deze 20-wekenecho wordt de foetus worden onderzocht op verschillende aangeboren afwijkingen aan het hart, de hersenen, de organen en de ledematen.

Ook kan het geslacht worden bepaald.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Derde trimester
  • Sterke groei in gewicht en lengte baby
  • Longrijping en vetopslag
  • Beweging wordt voelbaarder, maar minder ruimte
  • Mogelijke klachten moeder: rugpijn, slecht slapen, harde buiken
  • Indalen baby (vanaf week 32–36)
Voorbereiding op bevalling: geboorteplan, kraamzorg, ziekenhuis vs. thuisbevalling
Vanaf week 37: voldragen zwangerschap

Slide 38 - Tekstslide

36 weken
42 weken

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Aan de slag!
Schrijf de informatie van de lesson-up in je journal

Slide 44 - Tekstslide