Begrijpend lezen vwo 2 periode 1 blok 1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Opdracht tweetal

Maak met de antwoorden op de vragen van blz. 37 een overzichtelijke poster. Noteer je antwoorden zo efficient mogelijk. 

DOEL: theorie klas 1 herhalen. 

Linkshandigheid

Wat weet je al? 

Samen lezen

We lezen samen tekst 6 van blz. 44. We lezen de tekst eerst orienterend, daarna grondig. 

Aan de slag

Ga aan de slag met de opdrachten van blz. 43. Werk overzichtelijk: nummer de antwoorden en formuleer je antwoorden zorgvuldig. 

Leerdoelen behaald? 

* je weet hoe een tekst is opgebouwd (zie blz.38);

* je kent de tekstdoelen en de bijbehorende tekstsoorten;

* je weet op welke manieren je een tekst kunt inleiden en kunt afsluiten. 

Leesbeurt: orienterend lezen: 

Wat denk je als je de titel leest? Klopt dat wat in de titel staat? 

Tekst 7, blz. 46/47.

Daarna grondig lezen (gezamenlijk).

Aan de slag met opdracht 6...

Opdracht 6 blz. 45. Docent loopt langs en kijkt naar huiswerk. Huiswerk niet af? Maak dan eerst opdracht 5 blz. 43. 

Huiswerk voor morgen, woensdag 9 september: afmaken opdracht 6 blz. 45. 

Morgen

Bespreken we een van de teksten (door docent gekozen). 

Theorie van blz. 37, 38 42 is belangrijk. 

Kijken we vooruit naar blok 2, lezen. 

Hoe zat het ook alweer?

Hoe ziet een alinea eruit?

Hoe bepaal je de hoofdgedachte van een tekst?

Wat is het verschil tussen een hoofdzaak en een bijzaak? 

Opdracht 2 blz. 94

Opdracht 7

Leonardo da Vinci is een groot genie. Hij heeft veel uitgevonden. Een van de meest iconische ontwerpen is zijn helikopter. Hij ontwierp ook al een duikpak, honderd jaar voordat dit werd gebruikt. Hij ontwierp decors en kostuums en hield zich ook met automatisering van het toneel bezig. Door zijn liefde voor muziek ontwierp hij de viola organista. De meeste uitvindingen van Leonardo zijn praktisch en tot op zekere hoogte uitvoerbaar, behalve de perpetuum mobile. Het succes van Leonardo da Vinci lijkt vooral te komen doordat hij overal verbanden zag en dat hij altijd een notitieboekje op zak had voor zijn schetsen en aantekeningen.

Wat valt je op?

Wat valt je op als je kijkt naar de genoteerde hoofdzaken bij opdracht 7? --> hoe weet je of je de juiste zaken noteert? 

Vraag 8,9,10, 11,12

Welke vragen vind je lastig? 

Leerdoelen behaald?

* je weet hoe een alinea is opgebouwd;

* je weet waar je de kernzin kunt vinden;

* je kunt de hoofdzaken van de tekst formuleren;

* je kunt de hoofdgedachte van de tekst formuleren;

* je kunt het tekstdoel bepalen. 

Samen lezen we een tekst

over pesten in het kader van de Week tegen Pesten.

Tekstsoort: 

Tekstdoel: 

Vraag

Zou je van de gelezen tekst een infographic kunnen maken? Waarom wel/niet?  --> zie blz. 98 voor theorie over infographic. 

Infographic

Zou je het onderwerp 'pesten' voor een infographic kunnen gebruiken? Leg duidelijk uit. 

Opzoeken (huiswerk):

Zoek in de methodes die je gebruikt (gs, ak, bio, etc.) twee infographics op. Voldoen deze aan de kenmerken zoals die genoemd zijn op p. 98? 

Leerdoelen behaald?

* Je weet wat een infographic is;

* Je weet wat het tekstdoel is van een infographic;

* Je weet wat het doel is van een infographic;

* Je weet hoe een infographic eruit ziet. 

Opdracht 6 en 7, blz. 100/101

* Je weet wat verwijswoorden zijn;

* Je kunt de kernzin vinden;

* Je kunt het tekstdoel noteren;

* Je kunt de hoofdzaken noteren;

* Je kunt de hoofdgedachte formuleren. 

Klaar? 

Proeftoets! Zie classroom.