502

H5: Energie
Op tafel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5: Energie
Op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
  • Huiswerk nakijken
  • Uitleg 5.2: Energie gebruik in huis
  • Opdrachten maken
  • Afsluitende vragen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer de adapter warm wordt, dan is er een deel van de energie omgezet in warmte. Deze warmte is niet-nuttige energie. Dit betekent dat het rendement minder is dan 100%

Slide 4 - Tekstslide

11 a) 
In totaal is er 0,2 × 15 000 = 
                  3000 kWh omgezet.
Dat is 3000 × 3 600 000 = 
                         10 800 000 000 J

Slide 5 - Tekstslide

11 b) 
Gegeven:     = 60%   
                  Etotaal = 10 800 000 000 J
Gevraagd: Enuttig 

Formule:                                %

                      Enuttig =     x Etotaal
Berekening: 0,60 x 10 800 000 000

Antwoord: 6 480 000 000 J 
η
η=EtotaalEnuttig100
η

Slide 6 - Tekstslide

11 c) 
Gegeven:      v = 50km/h 
                        s = 1500 km     
                        E = 10 800 000 000 J
Gevraagd:     Vermogen, P 
Formule:       E = P x t         P = E / t
                         s = v / t           t = s /v
Berekening: t = 1500 / 50 = 300 h
                        

Antwoord:     P = 10 000 W 
P=tE=300606010800000000

Slide 7 - Tekstslide

14a) 
Gegeven:       P= 1,5 kW
                         t = 5 minuten
                         Enuttig = 335 kJ
Gevraagd:      Rendement, 
Formule:        E = P x t 
                                                       %

Berekening: E = 1500 x 5 x 60
                        E = 450 000 J
                                                 %
Antwoord:     74%


η
η=EtotaalEnuttig100
η=450000335000100

Slide 8 - Tekstslide

14b) 

De rest van de energie gaat naar het opwarmen van ongewenste dingen, zoals de lucht en het omhulsel van de waterkoker.



Slide 9 - Tekstslide

14c) 
Gegeven:       P= 3,0 kW
                         Etotaal = 450 000 J
Gevraagd:      tijd, t

Formule:        E = P x t        t = E / P
                                                       
Berekening: t = 450 000 / 3000
                                              
Antwoord:     t = 150 s
                         (t = 2,5 min)


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Energielabel
Hoe hoger het rendement, hoe beter het energielabel voor een apparaat.

Andere manier om energie te besparen: letten op sluipverbruik.

Slide 13 - Tekstslide

Energielabel
Hoe hoger het rendement, hoe beter het energielabel voor een apparaat.

Andere manier om energie te besparen: letten op sluipverbruik.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maarten wil een nieuwe wasmachine kopen. Hij twijfelt tussen twee modellen. 

Maarten schat dat hij 150 wasbeurten per jaar draait. De kosten per kWh zijn €0,40.

Als Maarten voor de rechter wasmachine kiest, hoe lang duurt het dan voordat hij het prijsverschil heeft terugverdient?
€565
€625

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk
Opdracht 21
Opdracht 22
timer
10:00
Opdracht 24
Klaar? Lees 5.3 en maak 35

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een energiestroomdiagram?
A
Een diagram dat laat zien hoeveel energie een apparaat verbruikt
B
Een diagram dat laat zien hoe energie wordt opgeslagen
C
Een diagram dat laat zien hoe energie door een apparaat gaat
D
Een diagram dat laat zien hoe energie wordt opgewekt

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen energievorm?
A
Bewegingsenergie
B
Zwaarte-energie
C
Stralingsenergie
D
Groene energie

Slide 19 - Quizvraag

Wat is rendement?
A
Het deel van de energie die nuttig wordt omgezet
B
Het totale energieverbruik van een apparaat
C
Het deel van energie dat niet nuttig wordt omgezet
D
Het deel van energie dat verloren gaat

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekenen de letters in de formule voor energie?
A
P is het elektrische vermogen in watt E is de elektrische energie in joule t is de tijd in uur
B
P is het elektrische vermogen in watt E is de elektrische energie in joule t is de tijd in dag
C
P is het elektrische vermogen in kilowatt E is de elektrische energie in kilowattuur t is de tijd in seconde
D
P is het elektrische vermogen in watt E is de elektrische energie in joule t is de tijd in seconde

Slide 21 - Quizvraag

Wat geeft vermogen aan?
A
Hoe snel een apparaat energie opwekt
B
Hoeveel energie een apparaat verbruikt
C
Hoeveel energie een apparaat in een bepaalde tijd verbruikt
D
Hoe snel een apparaat energie omzet

Slide 22 - Quizvraag

Wat verbruikt het meeste energie in huis?
A
De verwarming
B
Het opladen van apparaten
C
Verlichting
D
Warm water

Slide 23 - Quizvraag

Wat staat er niet op een energielabel?
A
Energieverbruik
B
Energiekosten
C
Energieclassificering
D
De soort apparaat

Slide 24 - Quizvraag

Waar zou je de volgende les nog
extra uitleg over willen?

Slide 25 - Woordweb

Huiswerk
Opdracht 21
Opdracht 22
Opdracht 24

Slide 26 - Tekstslide