Politiek-maatschappelijke stromingen

8.2 politiek maatschappelijke stromingen

De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

8.2 politiek maatschappelijke stromingen

De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen:
liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 1 - Tekstslide

LIBERALISME
SOCIALISME
NATIONALISME
CONFESSIONALISME
CONSERVATISME
FEMINISME
geloof / religie
gelijkheid
volksgeest
vrouw!
vrijheid

Slide 2 - Sleepvraag

‘Waar de mannen strijden, wint de vrouw.’
A
Confessionalisme
B
Feminisme
C
Liberalisme
D
Nationalisme

Slide 3 - Quizvraag

‘Karakter hebben en Duits-zijn, dat is één en hetzelfde.’
A
Confessionalisme
B
Feminisme
C
Liberalisme
D
Nationalisme

Slide 4 - Quizvraag

‘Het verzekeren van het permanente geluk van ieder en allen.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 5 - Quizvraag

‘Vrijheid. Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest, ieder mens zijn eigen meester.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 6 - Quizvraag

‘De kerk dringt onverbiddelijk door in alle levenssferen.’
A
Confessionalisme
B
Nationalisme
C
Liberalisme
D
Socialisme

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

welke stroming?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

welke stroming?

Slide 11 - Open vraag

Artikel 10.
Het recht der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend. De wet regelt en beperkt de uitoefening van dat recht in het belang der openbare orde. (1848)

Slide 12 - Tekstslide

Welke stroming?

Slide 13 - Open vraag

Welke stroming?

Slide 14 - Open vraag

Liberalisme
Socialisme
Nationalisme
Karl Marx
Johan Gottfried Herder
Adam Smith

Slide 15 - Sleepvraag

1. Welke landen vormen een veelvolkerenstaat?
2. Welke landen vormen een natiestaat?
3. In welke gebieden is de bevolking verdeeld over meerdere staten?

Slide 16 - Tekstslide