Les 2 LEFF-training

LEFF Training


Les 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

LEFF Training


Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je...
  • Wat een blokkade is
  • Hoe een blokkade kan ontstaan
  • Welke soorten angsten er zijn
  • Hoe een vicieuze cirkel eruit ziet
  • Hoe je uit de vicieuze cirkel kunt stappen
  • Hoe je een overdosis aan adrenaline kan voorkomen



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik en weekdoelen
Wat weten jullie nog van vorige week?
  • Hoe heb je aan jouw weekdoel gewerkt
  • Heb je je weekdoel behaald

Per leerling bespreken we de weekdoelen!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basis emoties
Er zijn 3 basis emoties:
  • Boosheid: Bij deze emotie wordt een hormoon aangemaakt dat ervoor zorgt dat je in geval van nood extra kracht krijgt om te vechten, dit hormoon heet adrenaline.
  • Angst: Wanneer je wordt aangevallen of schrikt voel je angst en is de manier om te kunnen overleven vluchten (instinct).
  • Liefde: Voortplanting (testosteron en oestrogeen)






Slide 4 - Tekstslide

In de dierenwereld zien we dit dagelijks gebeuren. Wanneer een dier een ander dier aanvalt dat even groot en sterk is als hij, zal zijn overlevingsdrang maken dat hij gaat vechten en daardoor heeft hij een kans om te overleven. Zonder de aanmaak van het hormoon adrenaline zou dit instinct niet werken. Het is de boosheid die zorgt voor de aanmaak van adrenaline, heel nuttig dus!

Wanneer een dier echter wordt aangevallen door een ander dier dat veel sterker of groter is dan hij, dan voelt hij angst en is er maar één manier om te overleven en dat is vluchten. Voor het overlevingsinstinct van deze emotie heb je ook kracht nodig en daarom wordt hier ook het hormoon adrenaline aangemaakt. 

Het bijbehorende instinct is de behoefte om voort te planten. Ook dat heeft (op een andere manier) met overleven te maken. De overleving op lange termijn, namelijk dat je soort blijft bestaan. 

Instinct = Het gebeurt automatisch. Bijvoorbeeld je vinger terugtrekken als je je hand te dichtbij het vlammetje van een kaart houdt. 

Angst
Angst is de sterkste emotie die we het meest wegstoppen en onbewust een grote invloed op ons heeft. 

De eerste stap om angst te leren beheersen is de angst zichtbaar maken voor jezelf!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Jouw emoties
Beantwoord de vragen in je werkboek. 



Als iedereen klaar is bespreken we de opdracht.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten angst
Er zijn twee soorten angst:
  • Werkelijke angst: Op of vlak na het moment dat je iets heel vervelends overkomt (je wordt aangereden, uitgelachen of aangevallen).
  • Onwerkelijke angst: Je bent bang voor herhaling.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel, je hield je eerste spreekbeurt op de basisschool. Na eindeloos oefenen thuis, heel nerveus, begon je eindelijk aan je spreekbeurt in de klas. Eigenlijk ging het nog best goed, totdat er achter in de klas een paar kinderen begonnen te lachen. Er liep namelijk een muis door de klas, maar jij zag dat niet. Jij dacht dat je uitgelachen werd en blokkeerde. Sindsdien met je doodsbang om voor een groep iets te vertellen….
Opdracht: (On)werkelijke angst
  • Kan je een voorbeeld geven van een werkelijke angst?
  • Kan je een voorbeeld geven van een onwerkelijke angst?



Beantwoord nu vragen in je werkboek, daarna bespreken we het!

Slide 8 - Tekstslide

laat leerlingen voorbeelden noemen van werkelijke angst en ook onwerkelijk faalangst.,

Kunnen ze eigen situaties hierin benoemen? Misschien opdracht voor in werkboek.
Faal(angst)
  • Bij beide soorten angst wordt het stukje adrenaline aangemaakt, dit ervaar je als onrustig of onprettig.
  • Faalangst is een patroon van angst voor herhaling.
  • De angst voor herhaling kan groter worden dan de werkelijke angst waaruit dit ontstaan is.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen
  • De grote hersenen: hebben als belangrijkste taak het aansturen van het geheugen. Franse woordjes, wiskundige formules en grammatica worden opgeslagen in de grote hersenen. 
  • De kleine hersenen: hebben de functie van beweging, ofwel coördinatie. Vaak functioneren ze onbewust, zoals bij lopen, fietsen, schrijven en andere dagelijkse handelingen. 
 






Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen
  • In een angstsituatie, of die nu echt is of zich afspeelt in jouw gedachten (angst voor herhaling), zorgt de overdosis adrenaline binnen een honderdste deel van een seconde voor een sterkte bloedtoevoer naar de kleine hersenen. 
  • Deze kleine hersenen moeten geactiveerd worden, de boodschap is namelijk: vluchten! Ook al is er geen reden of mogelijkheid om te vluchten.





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hersenen

Slide 13 - Tekstslide

Als door de adrenaline een verhoogde bloedtoevoer naar de kleine hersenen gaat, dan krijgen de grote hersenen op dat moment te weinig bloed ofwel te weinig zuurstof. Daardoor kunnen ze tijdelijk niet goed functioneren. Dit is de verklaring voor de black-out of blokkade. Het verklaart ook de onrust die je voelt in je lichaam. Je kan niet vluchten, dus uit je lichaam dit op een andere manier. 

Voorbeeld
Je kunt de black-out vergelijken met je hand wanneer je een te strak elastiek om je pols zou binden. Onder je pols bonst het bloed dat geen kant op kan, terwijl in je hand boven het elastiekje je vingers gaan tintelen en na verloop van tijd in je hand boven het elastiekje je vingers gaan tintelen en na verloop van tijd wit en blauw worden. Zonder bloedtoevoer werkt je lichaam niet of niet voldoende op die plek, en zo zit het ook met je grote hersenen. Als je ’s middags weer thuis bent en de situatie is weer normaal, dan weet je waarschijnlijk alles weer, maar dan is het te laat… je hebt een slecht cijfer en een hoop frustratie erbij.

Opdracht: Black-out/Blokkade
Het begrijpen van een black-out is een eerste stap naar herstel. Want nu gaat het erom hoe je een overdosis adrenaline kunt voorkomen.

  • Beschrijf een situatie waarin je een black-out of blokkade had…
  • Wat voelde je fysiek en wat gebeurde er met je concentratie?
  • Bij welk vak gebeurde het? Wat was je resultaat?

Als iedereen dit heeft ingevuld, dan bespreken we het!

Slide 14 - Tekstslide

Oefening ballon
Vicieuze cirkel
Iemand die zijn stress niet corrigeert, heeft door de angst voor herhaling grote kans in een vicieuze cirkel terecht te komen. 



Slide 15 - Tekstslide

Zo noemen we een cirkel waar je voor je gevoel niet meer uit komt en die jou als een draaikolk naar beneden trekt. 

Hier ook de bladen gebruiken van:
gebeurtenis
denken
adrenaline
blokkadestress,
leerlingen er zelf op laten staan en benoemen.......

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Groepsgesprek
Eerst ik, dan jullie....
We doen 1 of 2 leerlingen in de groep, daarna schrijft iedereen voor zichzelf zijn eigen self-fulfilling prophecy uit.


Slide 17 - Tekstslide

hier ook de 4 bladen en voor gebruiken., zodat ze echt fysiek de stappen kunnen zetten en zelf benoemen.
denken
gevoel
acties gedrag
gevolg

Herstelgedachte
Het is belangrijk dat je gaat snappen wat er aan de hand is: 

Het te veel aan spanning is de oorzaak van slecht presteren en niet je capaciteit! 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhalingsgedachte
  • De herhalingsgedachte is de inzet van deze training. Hier kun je uit de cirkel stappen, waardoor er geen overdosis adrenaline meer wordt aangemaakt en waardoor je weer rustig wordt. 
  • We noemen de herhalingsgedachte een onwerkelijke gedachte. Het gebeurt namelijk niet echt, je bent alleen bang dat het weer gebeurt. 
  • Toch maken de hersenen, als je de eerste keer goed geschrokken bent, automatisch dit soort onwerkelijke gedachten aan.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herstelgedachte
Uit de cirkel stappen levert je het volgende op:
  • Je kunt weer goed nadenken
  • Je komt terug bij wat je werkelijk kunt
  • Je komt terug bij je energie
  • Je krijgt meer zelfvertrouwen
  • Je krijgt meer motivatie

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de gedachte waar?
Het is de bedoeling dat je bij jezelf nagaat of de gedachte echt waar is.
Is het echt waar dat je het niet kan? 
  • Het antwoord is ‘ja’ als je uitgaat van de situatie tijdens een black-out.         De vraag is alleen of je dan wel jezelf bent. 
  • Het antwoord is 'nee' als jouw hersenen op dat moment niet normaal functioneren. 
Je kunt alleen je werkelijke capaciteit meten in een situatie zonder stress. Als je rustig en jezelf bent!


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld:
Stel dat je een black-out krijgt bij het vak wiskunde. Na je eerste onvoldoende een paar maanden geleden gaat het bergafwaarts met je cijfers. De nacht voor je toets slaap je steeds slechter en tijdens de toets gaat het bij de eerste vraag al fout. Als je de toets terugkrijgt begrijp je niet dat je al die fouten hebt gemaakt, want je snapte de stof best. Een black-out kan daarom heel frustrerend en ontmoedigend zijn. Maar gelukkig kun je er iets aan doen!

Hoe stap je uit de vicieuze cirkel?
  • Ten eerste: Door te gaan zoeken naar momenten waarop je zonder stress aan het vak bezig bent. Dat kan in de les zijn of thuis als je je huiswerk maakt.
  • Ten tweede: Je stelt jezelf de volgende vraag: Hoeveel procent begrijp ik gemiddeld van het vak als ik rustig ben en normaal na kan denken? Dit is namelijk jouw waarheid!



Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe stap je uit de vicieuze cirkel?
Je snapt gemiddeld, 60% van de stof, maar je haalt nu een 4. Dan is het verschil te wijten aan de spanning. Stel jezelf de volgende vraag:

Wat snap ik gemiddeld van de stof als ik rustig ben en dus normaal en goed na kan denken?’

Alleen in die situatie kun je meten wat je werkelijk kunt en wat je capaciteit voor dat vak is.
 

Slide 23 - Tekstslide

Als het waar is dat je het niet kunt, dan zou je het op zo’n moment ook niet snappen. Dan zou je waarschijnlijk nooit hoger dan een 1 of een 2 hebben gehaald (voor de moeite) en zou je waarschijnlijk niet in de klas zitten waar je nu zit. Je houdt jezelf dus flink voor de gek en je bent er waarschijnlijk (onbewust) nog in gaan geloven ook.
Opdracht: Herhalingsoefening
Nu je dit weet, ga je jouw waarheid onder ogen zien. Dit ga je doen door tegen jezelf te zeggen ‘als ik gemiddeld 60 of 70 procent van de stof snap, dan zijn mijn hersenen dus een 6 of een 7 waard voor dat vak’. 
Je kunt zeggen:
Mijn hersenen zijn 7 waard voor wiskunde
Of
Ik ben een 7 waard voor wiskunde
Kies welke zin het beste bij jou past!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Herhalingsoefening
Dit is je correctie en deze gedachte ga je oefenen. 

Dit ga je doen door de gedachte zichtbaar te maken. Je gaat hem opschrijven!



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Herhalingsoefening
  • Schrijf de gedachte op kleine briefjes of zet het op je computer of in je telefoon (bijvoorbeeld als achtergrond). 
  • Leg de briefjes daar waar anderen ze niet hoeven te zien, maar waar jij ze zelf wel meerdere keren per dag ziet en denkt: ‘O ja!’. 
  • Met deze opdracht corrigeer je je verkeerde gedachte en geef je jezelf de mogelijkheid om weer in je eigen waarheid te gaan geloven. 
  • Je maakt op deze manier nieuwe verbindingen aan in je hersenen en die worden sterker dan de oude. Dit is de wetenschap van de neuroplasticiteit.



Slide 26 - Tekstslide

De ‘o-ja gedachte’ brengt je weer terug bij je werkelijke capaciteit en zorgt dat je uit de cirkel stapt.

Hoe vaker je deze oefening doet, des te sneller je weer sterker bent. 

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht: Herhalingsoefening
Schrijf nu in je werkboek op hoe jij deze oefening uit gaat voeren!

Slide 28 - Tekstslide

De ‘o-ja gedachte’ brengt je weer terug bij je werkelijke capaciteit en zorgt dat je uit de cirkel stapt.

Hoe vaker je deze oefening doet, des te sneller je weer sterker bent. 
Afsluiting bijeenkomst 2
Waar ga je mee aan de slag de komende dagen?
Opstellen weekdoel! 

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies