Les 17 januari Paragraaf 2.5
1 / 35
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Vóór 1900 groeide de Nederlandse bevolking.....
A
snel
B
langzaam
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Rond 1900 stierven mensen .....
A
op jonge leeftijd
B
vooral op oudere leeftijd
Slide 12 - Quizvraag
Rond 1900 was het met de hygiëne en gezondheidszorg in NL.....
A
goed gesteld
B
slecht gesteld
Slide 13 - Quizvraag
De eerste helft van de 20e eeuw bevind zich tussen de jaren.....
A
1900-1950
B
1950-2000
C
2000-2050
D
1800-1850
Slide 14 - Quizvraag
Vanaf eerste helft van 20e eeuw.....
A
daalde de gemiddelde levensverwachting in NL
B
steeg de gemiddelde levensverwachting in NL
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Voorbehoedsmiddelen (om zwangerschappen te voorkomen) werden vooral gebruikt vanaf.....
A
1900
B
1960
Slide 17 - Quizvraag
Het gebruik van voorbehoedsmiddelen heeft het geboortecijfer in Nederland.....
A
doen dalen
B
doen stijgen
Slide 18 - Quizvraag
Nederland is een.....
A
dichtbevolkt land
B
dunbevolkt land
Slide 19 - Quizvraag
De bevolkingsdichtheid in Nederland is....
A
overal gelijk
B
niet overal gelijk
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Binnen Nederland zijn.....regionale verschillen in bevolkingsdichtheid.
A
geen
B
kleine
C
grote
Slide 22 - Quizvraag
De meeste mensen in Nederland wonen....
A
Op het platteland
B
In steden
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Welke stad hoort niet bij de Randstad?
A
Amsterdam
B
Rotterdam
C
Groningen
D
Den Haag
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Veel jonge mensen verhuizen in Nederland naar de stad. Dit is een voorbeeld van.....
A
buitenlandse migratie
B
binnenlandse migratie
Slide 28 - Quizvraag
De bevolkingsgrafiek van Nederland had in....een veel bredere onderkant dan bovenkant.
A
1956
B
2016
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Tegenwoordig zijn er.....
A
meer jongeren dan ouderen
B
meer ouderen dan jongeren
Slide 31 - Quizvraag
Vergrijzing is als het het percentage ouderen in de totale bevolking.......
A
daalt
B
stijgt
Slide 32 - Quizvraag
.....zijn voor jonge mensen het aantrekkelijkst.
A
plattelandsgebieden
B
stedelijke gebieden
Slide 33 - Quizvraag
Hier zijn de laatste jaren veel basisscholen gesloten, omdat er geen kinderen meer zijn.....
A
plattelandsgebieden
B
stedelijke gebieden
