Interactievaardigheden

• Communicatie
• MBO
• Studiejaar 1

pedagogiek

Interactievaardigheden 

Wat vindt jij belangrijk in de interactie met een kind en waarom? 

Lesdoel:
De leerling beargumenteert welke interactievaardigheden ingezet kunnen worden in de interactie met het kind. 

Subdoel(en)

1.  De leerling benoemt de definitie van 6 verschillende interactievaardigheden

2. De leerling benoemt een voorbeeld van ieder interactievaardigheid 

3. De leerling kan toelichten wat het belang van de verschillende interactievaardigheden zijn. 

Programma 

• Theorie: interactievaardigheden
• Videofragment
• Opdracht : zelfstandig en in groepen

Interactie:= wisselwerking 

Interactievaardigheden:

De vaardigheden die een pedagogisch medewerker toepast tijdens de communicatie met kinderen

  Waarom interactie vaardigheden? 

                                      

De zes interactievaardigheden helpen je om op een goede manier te reageren op boodschappen van kinderen. Door de vaardigheden toe te passen, voelen kinderen zich gehoord en gezien. Ze voelen zich veilig binnen de groep. Ook weten ze wat er van hen wordt verwacht.

Basis houding van de professional:  

- Kinderen het gevoel geven van veiligheid waardoor ze zich optimaal kunnen ontwikkelen.  

6 interactievaardigheden
Je kunt in twee groepen de interactievaardigheden onderscheiden: 

Basale interactievaardigheden (vormen de basis) 

1. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun): is de professional een veilige  basis of haven voor kinderen?

2. Respecteren van autonomie (erkenning): heeft de professional oogvoor het kind. Bv. Bij jonge kinderen is het belangrijk dat je aangeeft wat je gaat doen en hun een ook keuze laat bieden. 

3. Structureren en grenzen stellen (duidelijkheid): regels opstellen waar kinderen zich aan kunnen houden

6 interactievaardigheden 

Educatieve interactievaardigheden (leren)

4. Praten en uitleggen (benoemen): de professional benoemt wat ze doet en wat er gebeurt. Het afstemmen van verbaal-non verbale communicatie met het kind.

5. Ontwikkelingsstimulering (vergroten van kennis en vaardigheden): motorische stimulering, cognitieve en creatieve stimulering. Ontwikkeling stimuleren op een manier die bij het kind past. Zone van de naaste ontwikkeling.

6. Begeleiden van onderlinge interactie (veilig en vertrouwd voelen): hoe leer je kinderen om met andere kinderen in de groep om te gaan.  

Film: 

Schrijf de namen op van de interactievaardigheden die in het filmpje genoemd worden+ korte betekenis.  

------------------> 5.55-9.20 min 

Belang van interactievaardigheden

Voor het welzijn en sociaal emotioneel functioneren van de kinderen. 

Je stimuleert de kinderen in hun brede ontwikkeling

Brede ontwikkeling: Persoonlijke groei van een kind op meerdere ontwikkelingsgebieden tegelijk. 

Helpen om steeds een stapje verder te komen in hun ontwikkeling: de zone van naaste ontwikkeling

Opdracht 

Zelfstandig:

• Beschrijf de theorie van de eerste 3 (basale) interactievaardigheden. Gebruik je digitale boek voor de theorie,  bladzijde 171- 179.   

1. Wat houdt dit in? 
2. Noteer per interactievaardigheid 2 acties/soorten gedrag die jij kunt inzetten als professional in het werken met kinderen en beschrijf daar duidelijke voorbeelden bij. 

Lever deze opdracht in via Teams voor de volgende les.

Dit is je basis document voor de volgende lessen. Dit is examenstof, dus belangrijk dat je het begrijpt en op een rijtje hebt. Sla het document op zodat je het volgende week terug kunt vinden!!!!

Opdracht 

In groepen (15 minuten):

Ieder leerling krijgt de opdracht om twee interactievaardigheden te vertellen aan haar groepje met voorbeelden. 
- Met je groepje casus bespreken en 3 interactievaardigheden inzetten met voorbeeld.