H5 Opnieuw bekijken - 7

Instructie 7 & Inleveropdracht 7
Bekijk deze instructie vóór de les van 1 maart
maak ook de bijbehorende inleveropdracht 7 vóór de les van 1 maart
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Instructie 7 & Inleveropdracht 7
Bekijk deze instructie vóór de les van 1 maart
maak ook de bijbehorende inleveropdracht 7 vóór de les van 1 maart

Slide 1 - Tekstslide

Vorige week hebben we de formule P = U x I gedaan. Nu gaan we kijken naar een nieuwe formule E = P x t

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Dus..
Aantekening
eenheid:
kiloWattuur [kWh]
eenheid:
kiloWatt [kW]
eenheid:
Uur [h]

Slide 4 - Tekstslide

Dit was de formule van vorige week
Aantekening
eenheid:
Watt [W]
eenheid:
Volt [V]
eenheid:
Ampère [A]

Slide 5 - Tekstslide

Dus, let op!
De eenheid van vermogen (P) is niet bij beide formules gelijk.

Bij P = U x I
eenheid van P = Watt (W)

Bij E = P x t
eenheid van P = KiloWatt (kW)

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt de 2 verschillende formules natuurlijk combineren. Zie het voorbeeld op de volgende dia's

Slide 7 - Tekstslide

Je sluit je playstation aan op het stopcontact (230V) en speelt er 4 uur per dag op. Deze playstation verbruikt 0,6 kWh per dag.
Wat is de stroomsterkte die uit het stopcontact komt?
gegeven:
U = 230 V
t = 4 uur
E = 0,6 kWh

gevraagd:
I = ? A
oplossing:




P = 0,15 kW = 150 W

P=tE
P=40,6=0,15kW
I=UP
I=230150=0,65A

Slide 8 - Tekstslide

Inleveropdracht 7
De vragen gaan over paragraaf 5.4.

De laatste paar vragen zijn echt lastig maar wel op toetsniveau, probeer deze echt te maken of anders in ieder geval op te schrijven wat je aan gegevens weet. Mail mij voor extra hulp!

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de formule om het energieverbruik te berekenen?
A
E = P : t
B
E = t : P
C
E = P x t
D
0 = E : P x t

Slide 10 - Quizvraag

E = P x t

Zet P vooraan
A
P = t / E
B
P = E / t
C
P = E x t
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

kWh (kilo watt uur) is een
A
Energie grootheid
B
Energie eenheid
C
Vermogen grootheid
D
Vermogen eenheid

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting E?
A
Energieverbruik
B
Vermogen
C
Elektriciteit
D
Tijd

Slide 13 - Quizvraag

Het energieverbruik in kilowattuur bereken je met de formule E = P ∙ t.
In welke eenheden moet je het vermogen en de tijd invullen?
A
het vermogen in kW en de tijd in minuten
B
het vermogen in W en de tijd in uren
C
het vermogen in kW en de tijd in uren
D
het vermogen in W en de tijd in minuten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het vermogen van dit apparaat?
Lees het af van de sticker
A
230V
B
7,1A
C
1,5kW
D
4600GPH

Slide 15 - Quizvraag

Bereken het vermogen van dit apparaat
A
897 W
B
59 W
C
226,1 W
D
233,9 W

Slide 16 - Quizvraag

Welke uitspraak is NIET waar?
A
Het vermogen van sommige apparaten is heel veranderlijk.
B
Het vermogen geeft aan hoeveel stroomsterkte een apparaat per seconde verbruikt.
C
Hoe groter het vermogen, hoe meer elektrische energie het apparaat per seconde verbruikt.
D
Als je belt is het vermogen van je telefoon groter dan wanneer hij op stand-by staat.

Slide 17 - Quizvraag

Een wasmachine staat 1 uur aan en heeft een vermogen van 1000 W.
Wat is het vermogen na 2 uur?
A
2000 W
B
2 kWh
C
1,0 kW
D
1000 kWh

Slide 18 - Quizvraag

Een ovenschotel staat 30 minuten in de oven. Het vermogen van de oven is 200 Watt. Bereken de elektrische energie.
A
400 kW
B
6 kWh
C
0,1 kW
D
0,1 kWh

Slide 19 - Quizvraag

De accu van een elektrische auto heeft een spanning van 360 V. Het maximale vermogen van hiervan is 90 kW.
Bereken de stroomsterkte die de accu bij maximaal vermogen levert
(Geef je berekening volgens gegeven, gevraagd, oplossing)

Slide 20 - Open vraag

Je hebt een elektrische auto en die wil je opladen aan het stopcontact. Als de accu vol is, kan deze 24 kWh elektrische energie leveren. De accu kun je in 4 uur opladen.
Bereken de stroomsterkte die je tijdens het laden nodig hebt.
(Geef je berekening volgens gegeven, gevraagd, oplossing)

Slide 21 - Open vraag

Stefan wil zijn televisie vervangen voor een zuiniger model. Zijn oude plasma-televisie heeft een vermogen van 250 Watt, zijn nieuwe LED-televisie heeft een vermogen van 45 Watt. Stefan kijkt gemiddeld 1,5 uur per dag televisie. Per kWh betaald Stefan €0,21.

Bereken hoeveel euro Stefan kwijt is per jaar aan het gebruik van zijn oude plasma-TV
(Geef je berekening volgens gegeven, gevraagd, oplossing)

Slide 22 - Open vraag

Het starten van een auto duurt 2 s. De accu levert een spanning van 12 V en de stroomsterkte tijdens het starten is 250 A.

Hoeveel energie is nodig om de auto te starten?
(Geef je berekening volgens gegeven, gevraagd, oplossing)

Slide 23 - Open vraag

Een stofzuiger (aangesloten op het lichtnet) gebruikt 0,10 kWh energie. De stroomsterkte in het snoer is 4,35 A.

Hoeveel minuten ben je bezig geweest?
(gegeven, gevraagd, oplossing)

Slide 24 - Open vraag

Welke vraag vond je nog lastig? Waarmee kan ik je nog helpen?

Slide 25 - Open vraag

Einde Inleveropdracht
Dit is het einde van de inleveropdracht. Ik ga de opdracht zo snel mogelijk nakijken. Bekijk deze feedback dan ook.

Slide 26 - Tekstslide