5.3 Schakelingen

Hoofdstuk 5
5.3 Schakelingen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
5.3 Schakelingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  1. Herhaling 
  2. Uitleg paragraaf 5.3   
   3. Aan de slag 5.3

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de eenheid van spanning?
A
Ampère
B
Volt
C
Ohm
D
Watt

Slide 3 - Quizvraag

Maakt het uit waar je de stroomsterkte meet?
A
Ja, voor het lampje is die het hoogst
B
Ja, na het lampje is die het hoogst
C
ja, maar je weet niet waar die het hoogste is
D
nee, de stroomsterkte is overal even groot

Slide 4 - Quizvraag

Voorbeelden van spanningsbronnen zijn ....
A
batterij, dynamo, spoel
B
dynamo, elektromagneet, zonnecel
C
batterij, dynamo, zonnecel
D
batterij, zonnecel, elektromagneet

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de spanning?

A
0V
B
6V
C
18V
D
36V

Slide 6 - Quizvraag

Ampère staat voor
A
spanning
B
druk
C
stroomsterkte

Slide 7 - Quizvraag

Spanning is een grootheid. Wat is het symbool voor spanning?
A
U
B
V
C
u
D
A

Slide 8 - Quizvraag

Waar hoort de stroommeter om de stroom door lampje 1 te meten?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
Een batterij levert een stroom
B
Een batterij raakt nooit leeg
C
Een batterij is milieu vriendelijk
D
Een batterij heeft 2 + aansluitingen

Slide 10 - Quizvraag

Wat gaan we leren vandaag?
  • De leerlingen weten wat een schakelschema is, kennen de symbolen en kunnen zelf een simpel schakelschema tekenen op basis van een korte instructie.
  • De leerlingen kennen de 2 soorten schakelingen die we veel gebruiken
  • De leerlingen kunnen zelf de 2 schakelingen bouwen en tekenen.

Slide 11 - Tekstslide

Schakelschema's

Slide 12 - Tekstslide

5.3
Als je bezig bent met verschillende schakelingen, is het goed om te weten hoe je die schakelingen kunt tekenen.
Zo’n tekening van een schakeling noemen we een schakelschema.
Elk onderdeel heeft een eigen symbool, een apart symbool voor een lampje of schakelaar.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Schakeling
Schakelschema

Slide 15 - Tekstslide

3 Teken het schakelschema

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag

2 soorten schakelingen
De serieschakeling: alle onderdelen zitten achter elkaar.
  • Denk aan een tv-serie. Alle afleveringen volgen elkaar op. 

De parallelschakeling: Alle onderdelen zitten naast elkaar
  • Denk aan een parallelweg. Er lopen 2 wegen naast elkaar. 

Slide 18 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Als je 1 lampje los maakt, dan gaat de andere ook automatisch uit.
  • De spanning wordt verdeelt over alle onderdelen.
  • Beide lampjes zitten in dezelfde stroomkring met dezelfde stroomsterkte

Slide 19 - Tekstslide

Parallel-
schakeling
  • Als je 1 lampje los maakt, dan blijft het andere lampje gewoon branden.
  • De spanning over beide lampjes is hetzelfde.
  • Elk lampje heeft zijn eigen stroomkring en dus zijn eigen stroomsterkte

Slide 20 - Tekstslide

Teken een parallelschakeling van 2 lampjes. Teken ook een spanningsmeter die de spanning over 1 lampje meet.

Slide 21 - Open vraag

Maken Paragraaf 3
Hoe?                       In je schrift (liefst niet online ivm tekenen)
Hoe lang?            ong. 35 minuten
Vraag?                   Stel de vraag in de chat of hardop. Ik ben in de                                     les aanwezig. (gebruik eventueel een van de                                           apps op de schakeling na te bouwen)
Klaar?                    Kijk nog eens naar paragraaf 1 & 2, probeer in                                         een paar zinnen de paragraaf te samenvatten.


Slide 22 - Tekstslide

Zinken, zweven 
en drijven

Slide 23 - Tekstslide