5. Spreken

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ejercicio 1: pronunciación (uitspraak)
¿Cómo se dice? Hoe zeg je het? 
¿Cómo se pronuncia? Hoe spreek je het uit?

Oefen in twee- of drietallen met het uitspreken van de woorden op de volgende slides.

Eén van jullie houdt het alfabet ernaast (p.10 van je boekje) en controleert of de ander het goed uitspreekt.

Slide 2 - Tekstslide

Barcelona
Valencia
Sevilla
Córdoba
Zaragoza
Bilbao
Malaga
Granada
Cádiz
Huelva
Jerez
Mallorca
Paella
Cine
Señora
Chaqueta
Chile
Ecuador
Yogur
Ciudad
Casa
Ojos
Amor
Colombia
Dedo
Cucaracha
Italia
Queso
Alicante
Nicaragua
Cerveza
Pequeño

Slide 3 - Tekstslide

Ejercicio 2: pronunciación (uitspraak)
¿Cómo se dice? Hoe zeg je het? 
¿Cómo se pronuncia? Hoe spreek je het uit?

Oefen in twee- of drietallen met het uitspreken van de zinnen op de volgende slides.

Eén van jullie houdt het alfabet ernaast (p.10 van je boekje) en controleert of de ander het goed uitspreekt.

Slide 4 - Tekstslide

Ejercicio 2: pronunciación (uitspraak)
La guitarra de Miguel es de Guatemala.

¡Cuánto queso comen Carmen y Cristina!
El coche de Chema es de Chile.
Hilda habla con Héctor en un hotel de Huelva.
Cecilia cena zanahorias de Murcia.
Guillermo y Estrella llegan de Marbella.
Julia y Jimena juegan juntas en el jardín.
Ramón y Rodrigo corren rápido para reparar la radio.

La guitarra de Miguel es de Guatemala.
¡Cuánto queso comen Carmen y Cristina!
El coche de Chema es de Chile.
Hilda habla con Héctor en un hotel de Huelva.
Cecilia cena zanahorias de Murcia.
Guillermo y Estrella llegan de Marbella.
Julia y Jimena juegan juntas en el jardín.
Ramón y Rodrigo corren rápido para reparar la radio.

Slide 5 - Tekstslide

Ejercicio 3: deletrear (spellen)
¿Cómo se deletrea? Hoe spel je het? 

Oefen in twee- of drietallen met het uitspreken van de zinnen op de volgende slides. Doe dit om de beurt. Dus: eerst spel jij een woord en controleert je klasgenoot of je het goed doet. En vervolgens gaat de ander verder met het volgende woord.

Lukt het je om alle woorden goed te spellen? 
Als het nog niet helemaal lekker gaat kan je eventueel de tabel op p.10 van je boekje als hulpmiddel erbij gebruiken. 

Ejemplo: Holanda --> hache - o - ele - a - ene - de - a


Slide 6 - Tekstslide

Huelva
Valencia
Sevilla
Córdoba
Zaragoza
Bilbao
Ojos
Granada
Cádiz
Jerez
Vehículo
Xilófono
Paella
Nicaragua
Señora
Chaqueta
Cerveza
Queso
Yogur
Pequeño

Slide 7 - Tekstslide

Ejercicio 4: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op de volgende slide. 

Vervolgens voeren jullie hetzelfde gesprekje uit, maar wel door de dikgedrukte/onderstreepte dingen te vervangen door je eigen informatie. 

Als jullie klaar zijn, doen jullie het nog een keer en wisselen jullie van rol. 


Slide 8 - Tekstslide

Ejercicio 5: conversación
- Buenos días, ¿qué tal?
          - Hola, muy bien! ¿Y tú?
- Muy bien también! ¿Cómo te llamas?
          - Me llamo Antonio.
- ¿Cómo se escribe tu nombre?
          - Se escribe: A - ene - te - o - ene - i - o
- Ah, ¿y cuál es tu apellido y cómo se escribe?
          - Mi apellido es: Perez y se escribe: Pe - e - ere - e - zeta
- Gracias. Hasta luego.
          - Adiós

Slide 9 - Tekstslide

Ejercicio 5: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op de volgende slide. 

Vervolgens voeren jullie hetzelfde gesprekje uit, maar wel door de dikgedrukte/onderstreepte dingen te vervangen door je eigen informatie. 

Als jullie klaar zijn, doen jullie het nog een keer en wisselen jullie van rol. 


Slide 10 - Tekstslide

Ejercicio 5: conversación
- Buenos días, ¿cómo estás?
          - Hola, estoy muy bien! ¿Y tú?
- Muy bien también! ¿Cómo te llamas?
          - Soy Paco. ¿Y cuál es tu nombre?
- Mi nombre es Elena. ¿Cuántos años tienes?
          - Tengo doce años, ¿y tú?
- Oké, yo tengo trece años. 
          - Que bien. ¿Y de dónde eres?
- Soy de Sevilla, ¿y tú?
          - Yo soy de Valencia
- Vale, hasta luego. 
          - Hasta pronto

Slide 11 - Tekstslide

Ejercicio 7: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op de volgende slide. 

Vervolgens voeren jullie hetzelfde gesprekje uit, maar wel door de dikgedrukte/onderstreepte dingen te vervangen door je eigen informatie. 

Als jullie klaar zijn, doen jullie het nog een keer en wisselen jullie van rol. 


Slide 12 - Tekstslide

Ejercicio 5: conversación
- Hola Pedro, ¿qué tal?
          - Hola Ana, estoy muy bien! ¿Y tú?
- Yo también estoy bien :) ¿Dónde vives Pedro?
          - Vivo en Rotterdam, y tú?
- Ah que bien. Yo vivo en Schiedam
          - Que bien. Y qué idiomas hablas, Ana?
- Hablo holandés, francés y español. ¿Y tú?
          - Que bien, yo hablo inglés y español
- Geniál :) Hasta pronto! 
          - Chao!

Slide 13 - Tekstslide

Ejercicio 8: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op de volgende slide. 

Vervolgens voeren jullie hetzelfde gesprekje uit, maar wel door de dikgedrukte/onderstreepte dingen te vervangen door je eigen informatie. 

Als jullie klaar zijn, doen jullie het nog een keer en wisselen jullie van rol. 


Slide 14 - Tekstslide

Ejercicio 5: conversación
- Buenos días, ¿qué tal?
          - Hola, estoy muy bien! ¿Y tú?
- Yo también estoy bien :)
- Tengo una pregunta: ¿Cuál es tu lugar de nacimiento?
          - Mi lugar de nacimiento es Madrid. ¿Y tú?
- Mi lugar de nacimiento es Paris
          - ¿Y cuál es tu nacionalidad?
- Mi nacionalidad es francés. Y tú?
          - Yo soy español
- Vale, hasta luego. 
          - Chao

Slide 15 - Tekstslide

Ejercicio 9: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op p.19 van je boekje. 

Let goed op de uitspraak en zorg dat je alles begrijpt. 
Begrijp je iets niet, zoek het dan op.  


Slide 16 - Tekstslide

Ejercicio 10: conversación
Werk in tweetallen.
(Of drietallen waarbij één persoon controleert of alles goed gaat.)

Lees samen met je klasgenoot het gesprekje op p.20 van je boekje.



Let goed op de uitspraak en zorg dat je alles begrijpt.
Begrijp je iets niet, zoek het dan op.  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide