4. In het klooster

4. In het klooster
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4. In het klooster

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling

Slide 2 - Tekstslide

Wat is autarkie?
A
een chaotische bestuursperiode
B
een bestuur met een tiran of dictator
C
alles zelf maken: kleding, gereedschappen, etc.
D
zelfvoorzienend leven

Slide 3 - Quizvraag

Leenstelsel
Hofstelsel
Horigen
Domein
Herendiensten
Politiek 
Leenheer
Trouw zweren

Slide 4 - Sleepvraag

Vrije boer.
Domein
Heer
Herendiensten
Horige
Een hek repareren voor de heer.
Moest meevechten in het leger van de koning.
Versterkte boerderij, land van horige boeren en woeste gronden.
Eigenaar van een domein.
Kreeg bescherming van een heer.

Slide 5 - Sleepvraag

Leervragen
  1. Wat is een kerkvader?
  2. Waarom is Augustinus een belangrijke kerkvader?
  3. Wat is een klooster? Leg ook uit wat monniken en nonnen zijn.
  4. Wat zijn taken van kloosterlingen?
  5. Waarom was er een verschil tussen de idealen van kloosters en de werkelijke situatie?
  6. Wie waren de hoge geestelijken en hoe leefden zij?
  7. Wie waren de lage geestelijken en hoe leefden zij?
  8. Wat is de kerstening?
  9. Hoe werden de Franken christelijk?
  10. Wat deden de kerk en de Frankische koningen voor elkaar?
  11. Hoe verliep de kerstening van de Friezen en de Saksen (noem hier Willibrord en Bonifatius). 










Slide 6 - Tekstslide

De kerkvaders (1,2)
  • In de 4e en 5e eeuw na Chr. was het Christendom door het Romeinse Rijk verspreid. 
  • De kerkleer (belangrijkste ideeën en regels) werd langzaam door de kerkvaders vastgelegd in hun boeken. Augustinus is de belangrijkste kerkvader. Hij zei dat het leven op aarde minder belangrijk is dan het leven in de hemel. Schrijver van; De stad van God.
  • Zijn boeken werden nog altijd gelezen en gebruikt in de Middeleeuwen 

Slide 7 - Tekstslide

Een kerkvader is
A
Iemand die de verantwoordelijkheid heeft over een kerk.
B
Iemand die het christelijke geloof heeft bedacht.
C
Iemand die belangrijke ideeën en regels over het christendom vast legde.
D
Een ander woord voor Messias.

Slide 8 - Quizvraag

De hulp van God
  • Het leven van de mensen in de vroege Middeleeuwen was zwaar en mensen begrepen nog niet veel van de wereld.
  • Bij ziektes, natuurrampen of hongersnoden vroegen ze God om hulp.
  • De mensen die voor de kerk werkten, de geestelijken, hielpen hen hierbij.
  • Het echte leven begon pas na de dood!

Slide 9 - Tekstslide

Kloosters (3,7)


  • Lage geestelijken, zoals priesters, monniken en nonnen, woonden en leefden vaak veel eenvoudiger.
  • Priesters woonden bij de kerk waar ze werkten op hun eigen grond.
  • Monniken en nonnen waren zelf niet rijk, de kloosters vaak wél: zij hadden veel grond en kregen pacht van de boeren op hun land.
  • legden een gelofte af van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid aan de abt. (Hoofd van het klooster)

Dit is het klooster van Fontevraud in Frankrijk. Het werd een erg rijk klooster omdat het gesteund werd door koningen.

Slide 10 - Tekstslide

Leven in een klooster (4)
  • In een klooster werd veel gebeden door de monniken en nonnen, maar ze werkten ook hard, bijvoorbeeld op het land.
  • Daarnaast verzorgden zij de zieken en hielpen mensen bij hun geloof in God.
  • Ze verzorgden ook het onderwijs in een gebied

Slide 11 - Tekstslide

4

  • In de kloosters werden soms ook oude boeken overgeschreven. 
  • Dit duurde heel lang: het was dus echt 'monnikenwerk'.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Klooster of Paleis? (5,6) 

Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.

  • De Paus, de leider van de kerk, had in de Middeleeuwen enorm veel macht, soms zelfs meer dan een koning of keizer.
  • De Paus en andere hoge geestelijken, zoals bisschoppen, hadden veel grond gekregen van de adel en woonden in enorme paleizen, vol luxe.

Slide 15 - Tekstslide

Klooster of Paleis? (5,6) 

Tussen 1309 en 1377 woonden de pausen niet in Rome, maar in de Franse stad Avignon. Dit was in die tijd hun paleis, het Palais des Papes.
  • De abt  had enorm veel macht en geld. 
  1.  Hij had zijn eigen leenmannen 
  2. Heel veel domeinen waar horige werkten

Slide 16 - Tekstslide

Kerstening (8)
Missionarissen kwamen naar heidense gebieden om mensen te kerstenen.

  • Missionaris = iemand die de opdracht heeft om mensen te kerstenen (hij is op missie)
  • Heiden = iemand die niet de 'juiste' godsdienst heeft (in dit geval christendom)
  • Kerstenen = tot het christendom bekeren 

Slide 17 - Tekstslide

Werkwijze
missionarissen werden naar Europa gestuurd om heidenen te kerstenen.
Kerstenen
Met kerstenen bedoelen we dat missionarissen ongelovigen bekeerden tot het christendom.
Heidenen
Heidenen zijn ongelovigen.

Slide 18 - Tekstslide

Door zich te laten dopen kreeg Koning Clovis veel hulp van de kerk.

Missionarissen werden beschermd door de Franken 
Doop 
van 
Clovis (9,10)

Slide 19 - Tekstslide

Willibrord was een Engelse missionaris die probeerden de Friezen tot het Christendom te bekeren in 690. De Friezen zaten daar niet op te wachten.
Bonifatius was ook een Engelse missionaris die probeerde de Friezen te bekeren. Dit lukte niet: in 754 werd hij door Friezen in Dokkum vermoord.

Slide 20 - Tekstslide

Werkwijze
missionarissen werden naar Europa gestuurd om heidenen te kerstenen.
Kerstenen
Met kerstenen bedoelen we dat missionarissen ongelovigen bekeerden tot het christendom.
Heidenen
Heidenen zijn ongelovigen.
Friezen gekerstend
De Friezen pas over het op het christendom nadat Karel Martel hen had onderworpen. 
Saksen gekerstend
De Saksen onder leiding van de stamleider Widukind werd verslagen door Karel de Grote. Daarna dwong Karel de Grote alle Saksen om christelijk te worden. 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe werden de Franken christelijk?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de beste omschrijving van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 23 - Quizvraag

Wat is kerstening?
A
De leenman zweert trouw aan zijn leenheer.
B
De verspreiding van het christendom.
C
Dat is als de leenheer op jihad gaat.
D
Dat betekent dat de paus beschermt moet worden.

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een missionaris?
Wie is een bekende missionaris?
A
Iemand die naar andere gebieden trok om mensen te bekeren naam: Willibrord
B
Iemand die voor de kerk werkte naam: Karel de Grote
C
Iemand die in een ander geloof dan het christendom geloofde naam Bonifatius
D
Iemand die voor de boeren werkte naam; Constantijn de Grote

Slide 25 - Quizvraag

Een vrouwelijke monnik wordt een non genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Benoem het verschil tussen het leven van een hoge en lage geestelijke.

Slide 28 - Open vraag

Maak de juiste combinaties 
Geestelijke
Monnik
Paus
Priester
Iemand met een functie in de plaatselijke kerk
Iemand in dienst van de kerk
Geestelijke die leeft in een klooster
Hoogste geestelijke leider van de kerk

Slide 29 - Sleepvraag