7.6 - Transplantaties en bloedtransfusies - Deel 2

Transplantaties en 
bloedtransfusies
         
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Transplantaties en 
bloedtransfusies
         

Slide 1 - Tekstslide

Bloedgroepen

Slide 2 - Tekstslide

Welke bloedgroep heb je?
Bloedfactor
antigenen op celmembraan rode bloedcel
Antistof A/B
In het bloedplasma komen antistoffen voor tegen de eigen bloedfactoren. Iemand met bloedfactoren A heeft antistoffen tegen B in het bloed. 

Slide 3 - Tekstslide

Oefenen
We gaan oefenen met de bloedgroepen!

Slide 4 - Tekstslide

1.
Bloedfactor B
Anti-A

Welke bloedgroep is dit?
= bloedgroep
B

Slide 5 - Tekstslide

2.
Geen bloedfactoren
Anti-A en Anti-B

Welke bloedgroep is dit?
= bloedgroep
0

Slide 6 - Tekstslide

3.
Bloedfactoren A en B
Geen antistoffen

Welke bloedgroep is dit?
= bloedgroep
AB

Slide 7 - Tekstslide

Bloedgroep bepalen
Je kunt bepalen welke bloedgroep iemand heeft door het gebruik van een serum



Serum
Vloeistof met daarin antistoffen. Deze antistoffen binden aan de bijpassende antigenen. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen
We gaan oefenen met de bloedgroepbepalingen!

Slide 10 - Tekstslide

1. 


Anti-A -> geen klontering
Anti-B -> wel klontering

Klein beetje hulp voor opdracht 1:
Geen klontering = niet die bloedfactor
Wel klontering = wel die bloedfactor
= bloedgroep
B

Slide 11 - Tekstslide

2. 


Anti-A -> geen klontering
Anti-B -> geen klontering 


= bloedgroep
0

Slide 12 - Tekstslide

3. 


Anti-A -> wel klontering
Anti-B -> wel klontering 


= bloedgroep
AB

Slide 13 - Tekstslide

Resusfactor
De resusfactor is ook een bloedfactor (=resusantigeen)

85% van de mensen hebben het resusantigeen op de celmembranen van rode bloedcellen = resuspositief = Rh+

15% van de mensen hebben geen resusantigeen op de celmembranen van rode bloedcellen = resusnegatief = Rh-

Slide 14 - Tekstslide

Bepaling resusfactor
Net als bij de bloedgroepbepaling wordt de resusfactor bepaald met een serum: antiresus serum.


Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
We gaan oefenen met de resusbepaling!

Slide 16 - Tekstslide

1.
antiresus    ->    geen klontering
= resusfactor
Rh-

Slide 17 - Tekstslide

2.
Anti-A    ->    klontering
Anti-B    ->    geen klontering
antiresus    ->    geen klontering
= bloedgroep
A Rh-

Slide 18 - Tekstslide

3.
Anti-A    ->    klontering
Anti-B    ->    klontering
antiresus    ->    klontering
= bloedgroep
AB Rh+

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen..
  • Maak blz. 27 uit je boekje:
  1. schema invullen
  2. digitaal oefenen
  3. bloedgroepbepaling doen (en opruimen!!)
  4. inzichtopdrachten maken

  • Maak examenset 5 (blz. 44 t/m 46)

Slide 20 - Tekstslide