Les 8 per 2 sociale en recreatieve activiteiten

Les 8  sociale en recreatieve activiteiten



Activiteiten met baby's, peuters en kleuters
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
sociale en recreatieve activiteitenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 8  sociale en recreatieve activiteiten



Activiteiten met baby's, peuters en kleuters

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van de les kan de student benoemen welke activiteiten je kan doen met baby's

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
* theorie over baby's, peuters en kleuters
* filmpjes kijken met vragen
* quizvragen

Slide 3 - Tekstslide

Begeleiding en activiteiten per doelgroep
Doelgroepen (levensfasen):
1. baby's
2. peuters
3. kleuters
4. schoolkinderen
5. jongeren
6. volwassenen
7. ouderen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Begeleiden van een baby bij activiteiten/spelletjes
  1. Rust, reinheid, regelmaat
  2. Gebruik maken van zintuigen
  3. Veiligheid en geborgenheid
  4. Meegaan in de ontwikkeling
  5. Observeren en signaleren

Slide 6 - Tekstslide

De babyfase:
Wat is een voorbeeld van een grove motoriek bij de baby?
A
tekenen
B
schrijven
C
lepel naar de mond brengen
D
kruipen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe staat het met het gezichtsvermogen van een baby? Een baby..
A
ziet geen verschil tussen licht en donker
B
ziet slecht kleurverschil
C
ziet goed verschil tussen kleuren
D
heeft nog nooit het gezicht van moeder gezien

Slide 8 - Quizvraag

Begeleiden van peuters bij activiteiten
  • Fantasie en sfeer
  • Zorg voor rust en pauzemomenten
  • Stimuleren van vaardigheden
  • Gebruik maken van toon, stem, houding

Slide 9 - Tekstslide

Twee filmpjes voor peuters
Bekijk de filmpjes.
Welk filmpje vind je meer geschikt voor peuters en waarom?

Op welk moment zou je het ene filmpje inzetten en op welk moment het andere?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Welk filmpje heeft jouw voorkeur en waarom?

Slide 13 - Open vraag

Voor welk moment zou je filmpje 1 gebruiken?

Slide 14 - Open vraag

Voor welk moment zou je filmpje 2 gebruiken?

Slide 15 - Open vraag






Begeleiden van activiteiten

Slide 16 - Tekstslide

Kenmerken kleuter:4 tot 6 jaar (groep 1 en 2 basisonderwijs)
• Kunnen meer samenwerken
• Imiteren en herhaling in stappen
• Meer structuur
• Coördinatie oefenen
• Grove en fijne motoriek oefenen 
• (moeder hoe laat is het, liedjes zoals Superman, warm/koud, 7 sprong)

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je het jonge schoolkind  begeleiden bij activiteiten ?
* Geduld en enthousiasme
* Kleine groepjes en afwisselende activiteiten van korte duur
* Structuur en duidelijkheid
* Regelmaat
* Fantasie en afwisseling

Slide 18 - Tekstslide

Waar staan de 3 r's voor in de verzorging van de baby
A
rust, reinheid en regelmaat
B
rochelen, rusten en rammelaar
C
rammelaar, raden en rusten
D
regelen, rochelen en rammelaar

Slide 19 - Quizvraag

Waarom noemen ze de peuterfase ook wel de koppigheidsfase?
A
omdat kleine kinderen vaak een groot hoofd hebben
B
omdat peuters vaak koppig zijn

Slide 20 - Quizvraag

Vadertje en moedertje spelen is vooral geschikt voor
A
baby's
B
kleuters
C
het oudere schoolkind
D
tieners

Slide 21 - Quizvraag

De peuter krijgt langzamerhand een ik-besef. Wat bedoelen we hiermee?
A
Hij is in staat meer verantwoordelijkheid te nemen
B
Hij ontdekt dat hij een onafhankelijk persoontje is
C
Kan beter oorzaak en gevolg van elkaar onderscheiden
D
Dat de peuter minder egocentrisch aan het worden is

Slide 22 - Quizvraag

Als je over een kleuter spreekt, heb je het over een kind van welke leeftijd?
A
3 tot 6 jaar
B
3 tot 7 jaar
C
4 tot 6 jaar
D
6 tot 7 jaar

Slide 23 - Quizvraag

Een klein kind kan op verschillende manieren dingen leren.
Welke drie manieren zijn dit?
A
Ervaringsleren, zoekend leren en vragend leren
B
Herhalingsleren vragend leren en ervaringsleren
C
Ervaringsleren, herhalingsleren en imiterend leren
D
Vragend leren zoekend leren en imiterend leren

Slide 24 - Quizvraag

Welke uitspraak over het beweeggedrag van kleuters is JUIST?
A
Een kleuter kan nog niet op beide voeten hinkelen
B
Een kleuter beweegt erg graag, maar is wel snel moe en heeft nog weinig kracht
C
Een kleuter heeft bij het fietsen nog zijwieltjes ter ondersteuning nodig
D
Een kleuter valt nog vaak en leert in deze fase het klimmen/klauteren

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
Lezen
38.1 Begeleiding en activiteiten per doelgroep
39.1 Baby’s (0 tot 18 maanden)
40. Peuters (1 ½ tot 4 jaar)
41.1 Kleuters (vier tot zes jaar)
Maken
53. Spelmateriaal gericht op zien, horen en voelen
54. Ontwikkelen van motoriek
55. “Help mijn kind kan niet tegen zijn verlies”.

Slide 26 - Tekstslide

Eindopdracht activiteitenplan en uitvoeren
  1. Lees in je boek van Boom 24.1 Werken met een activiteitenplan
  2. Download het formulier werkmodel activiteitenplan van opdracht 32 
  3. Kies een doelgroep waarmee je 2 activiteiten wil doen
  4. Maak voor deze twee activiteiten een activiteitenplan volgens het werkmodel van opdracht 32
  5. Tijdens de toetsweek ga je  een van deze twee activiteiten uitvoeren met je klas (groepje van 9)
  6. Cijfer: 50% activiteitenplan, 50% uitvoering tijdens de toetsweek
  7. Je mag in tweetallen werken

Slide 27 - Tekstslide

koppeling werkmodel activiteitenplan, opdracht 32
https://digitaal.boomonderwijs.nl/api/nl/library/get.json?dpsid=2019-9ecf3579-44d5-453f-bf20-477564484b70--Werkmodel-Activiteitenplan.docx

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld activiteitenplan
Naam   Ballenregen
Datum en tijdstip   Maandag 5 september om 14.00 uur
Doelgroep    6 t/m 12 jaar
Doelstelling   Recreatief/samenwerken
Organisatie   Zie volgende dia. Maak een tekening van hoe je de ruimte inricht







Slide 29 - Tekstslide

vervolg voorbeeld Organisatie

Slide 30 - Tekstslide

Vervolg voorbeeld activiteitenplan
Materiaal/hulpmiddelen    Mand Tennisballen
Uitleg
- Alle tennisballen in de mand.
- De spelleider gooit de ballen een voor een weg.
- De deelnemers mogen de ballen een voor een teruggooien in de mand.
- Wedstrijd: wie krijgt de mand het eerst leeg en wie kan dat voorkomen?

Begeleiding/Regels/Aandachtspunten
- ballen niet vanaf een grote afstand gooien
- opletten dat je niet botst.



Slide 31 - Tekstslide