Quiz over onderbouwstof
1 / 11
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het Franse woord voor de tegenwoordige tijd is:
Slide 2 - Open vraag
Hoeveel persoonlijk voornaamwoorden ken je (zoals ik)?
A
6
B
7
C
8
D
9
Slide 3 - Quizvraag
Hoe zeg je "ik was" in het Frans?
A
je suis
B
j'étais
C
j'ai été
D
je vais être
Slide 4 - Quizvraag
Hoe zeg je "ik heb gegeten" in het Frans?
Slide 5 - Open vraag
Vertaal: dit is mijn kat
A
voilà, mon chat
B
voilà, ma chat
C
voilà, ton chat
D
voilà, ta chat
Slide 6 - Quizvraag
Maak de zin ontkennend (herhaal de hele zin in je antwoord):
Cédric habite à Paris
Cédric habite à Paris
Slide 7 - Open vraag
Dit is een Boeing 777. Wat is 777 in het Frans?
A
soixante-dix sept
B
sept cent soixante-dix
C
soixante-dix-sept-cent
D
sept cent soixante-dix-sept
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal: Max Verstappen
heeft de Grand Prix gewonnen!
heeft de Grand Prix gewonnen!
A
M.V. a gagné le Grand Prix
B
M.V. gagnait le Grand Prix
C
M.V. gagne le Grand Prix
D
M.V. gagnerait le Grand Prix
Slide 9 - Quizvraag
Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.
aller
va
allons
vas
allez
vont
vais
Slide 10 - Sleepvraag
Hoe maak je de futur simple?
