(15) Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord


Spelling KWT Les 15
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord


Spelling KWT Les 15

Slide 1 - Tekstslide





  • Je leert hoe je voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord correct spelt

Lesdoel:

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Spelling: deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Hoe spel je deelwoorden als bijvoeglijke naamwoorden?   


1. Door een ‘e’ achter het deelwoord te zetten. Bijvoorbeeld:
a. verlicht (vd) -> de verlichte (bn) kamer.
b. Verlichtend (od) -> de verlichtende lamp in de kamer.

2. Door ‘tte’ of ‘dde’ toe te voegen voor de uitspraak. Bijvoorbeeld:
a. Verzet (vd) -> de verzette afspraak (dus niet ‘de verzete afspraak).

3. Door de ‘n’ te laten staan bij voltooide deelwoorden die al op ‘en’ eindigen. Bijvoorbeeld:
a. Verloren (vd)  de verloren wedstrijd (dus niet ‘de verloorre wedstrijd’)

Slide 4 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
A
Schrijf je zo kort mogelijk.
B
Schrijf je bij sterke en zwakke werkwoorden hetzelfde.
C
Er mag een uitspraakprobleem ontstaan.

Slide 5 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verknippen) De ... broek
A
verknipte
B
verknipten
C
verkniptte
D
verknipt

Slide 6 - Quizvraag

De enthousiaste ... logés voelden zich snel op hun gemak
A
begroete
B
begroette

Slide 7 - Quizvraag

Carola ... voor de lage prijs van die nieuwe laarzen
A
zwichte
B
zwichtte

Slide 8 - Quizvraag

Het op de flyer ... mailadres was helaas niet correct
A
vermelde
B
vermeldde

Slide 9 - Quizvraag

Maak van het voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord.
(verslijten) De ... broek
A
verslijte
B
versleten
C
verslijten
D
verslete

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt?
A
De brief is geschreven
B
De geschreven brief
C
Hij schrijft snel een brief
D
De blauwe brief ligt op de tafel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord?
botsen
A
bebotst
B
gebotst
C
beboste
D
gebotste

Slide 12 - Quizvraag

Kies een werkwoord en maak een zin waarin het als PVVT of als bijvoeglijk naamwoord voorkomt:
verroesten / ontleden / verachten / starten / vergoeden / besteden

Slide 13 - Open vraag

Ik kan nu voltooide en onvoltooide deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord correct spellen
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

  • 1: Het schilderij is gestolen. Het gestolen schilderij.
  • 2: Het boek is verkocht. Het verkochte boek.
  • 3: Het schip is gestrand. Het gestrande schip.
  • 4: De afstand is gerend. De gerende afstand.
  • 5: De afstand is gelopen. De gelopen afstand.
  • 6: De brief is gepost. De geposte brief.
  • 7: Het huis is afgebrand. Het afgebrande huis.
  • 8: De envelop is gesloten. De gesloten envelop.
  • 9: De envelop is geopend. De geopende envelop.
  • 10: De muren waren mooi geverfd. De geverfde muren. 








Slide 15 - Tekstslide

Vooruitblik



Week 8



dictee

Slide 16 - Tekstslide