Zinsontleding

Welkom klas!
Waar of niet waar?

De persoonsvorm is een onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom klas!
Waar of niet waar?

De persoonsvorm is een onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag...
...herhalen we de stof van vorige week:
• persoonsvorm
• werkwoordelijk gezegde
• onderwerp
• lijdend voorwerp

...en we behandelen nieuw stof. We gaan het hebben over woordsoorten:
• werkwoorden • zelfstandige naamwoorden • bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

De persoonsvorm bestaat uit een...
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

We hebben het over drie manieren gehad om achter de persoonsvorm (pv) te komen.
Ik fietste naar school.
Pv: fiets
Fiets ik naar school?
Pv: fiets
Wij fietsen naar school.
Pv: fiets
Welke manier (proef) hoort bij welke uitkomst?
Zin: Ik fiets naar school.
getalproef
vraagproef
tijdproef

Slide 4 - Sleepvraag

Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in een zin.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

"Hebben zij in die nieuwe auto gereden?"

Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
er zit geen werkwoordelijk gezegde in deze zin
B
hebben
C
hebben gereden
D
gereden

Slide 6 - Quizvraag

"Wat heb jij vanochtend gegeten?"

Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
heb
B
wat heb jij gegeten
C
heb jij gegeten
D
heb gegeten

Slide 7 - Quizvraag

"De zon schijnt in mijn gezicht."

Het werkwoordelijk gezegde in deze zin is...
A
schijnt
B
schijnt in mijn gezicht
C
de zon schijnt

Slide 8 - Quizvraag

Het onderwerp (ow) van de zin vinden we door de volgende vraag te stellen:
Wie/Wat + persoonsvorm?
Sleep de juiste onderdelen naar de juiste zinsdelen.
Ik
eet.
De robot
stofzuigt.
pv
pv
ow
ow

Slide 9 - Sleepvraag

"Mijn konijn eet alleen gekookte wortels."

Het onderwerp in deze zin is...
A
eet
B
gekookte wortels
C
mijn konijn
D
wortels

Slide 10 - Quizvraag

"Op X11 gaat de schoolbel nooit af."

Het onderwerp in deze zin is...
A
de schoolbel
B
gaat
C
op X11
D
nooit af

Slide 11 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp (lv) vind je door te vragen:
Wie/wat + gezegde + onderwerp
Sleep de onderdelen naar de juiste plek.
"Heb
jij
de wedstrijd
gespeeld?"
ow
pv
wwg
lv
wwg

Slide 12 - Sleepvraag

"Ik heb voor jou een laptop uitgezocht."

Het lijdend voorwerp in deze zin is...
(wie/wat + (ww)gezegde + onderwerp?)
A
heb uitgezocht
B
een laptop
C
voor jou
D
ik

Slide 13 - Quizvraag

"Haal jij de boodschappen?"

Het lijdend voorwerp in deze zin is...
(wie/wat + (ww)gezegde + onderwerp?)
A
haal
B
jij
C
de boodschappen

Slide 14 - Quizvraag

Pak de opdracht zinsontleding van de vorige les en controleer je antwoorden
timer
5:00
Neem 5 minuten de tijd om de antwoorden te bekijken. 
Ik loop rond om het met je te bespreken!

Slide 15 - Tekstslide

Woordsoorten
• werkwoorden
• zelfstandige naamwoorden
• lidwoorden
• bijvoeglijke naamwoorden
• voorzetsels
• persoonlijke voornaamwoorden

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig aan de slag - Woordsoorten
Pak je lesboek en maak de volgende opdrachten:
• Hoofdstuk 1.5, opdracht 7.1, pagina 25
• Hoofdstuk 1.5, opdracht 8.1 en 8.2, pagina 25
• Hoofdstuk 2.6, opdracht 5.1, pagina 81
• Hoofdstuk 2.6, opdracht 6, pagina 81

We werken zelfstandig in rust, overleggen met je buur mag.
Vragen? Steek je vinger op!

Spiekbriefje nodig?
Pak het blad 'woordsoorten' (papier/Teams).
Teams: kanaal Nederlands > Algemeen > Bestanden > Taalverzorging > Spiekbriefje woordsoorten

Slide 17 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
pers.vnw
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord

Slide 18 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
pers.vnw
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw

Slide 19 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
pers.vnw
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw

Slide 20 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
pers.vnw
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz

Slide 21 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
pers.vnw

Slide 22 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw

Slide 23 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw

Slide 24 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw

Slide 25 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz

Slide 26 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww

Slide 27 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw

Slide 28 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw
znw

Slide 29 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw
znw
ww

Slide 30 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw
znw
ww
lw

Slide 31 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw
znw
ww
lw
ww

Slide 32 - Tekstslide

(1) - eeuwige
(2) - topsporters
(3) - op
(4) - belangrijkste
(5) - geldt
(6) - hen
(7) - behalen
(8) - tegen
(9) - raakt
(10) - zij
(11) - vorm
(12) - geweest
(13) - de
(14) - proberen
(15) - naar
ww
znw
lw
bnw
vz
werkwoord
zelfstandig
naamwoord
lidwoord
bijvoeglijk
naamwoord
voorzetsel
persoonlijk
voornaamwoord
bnw
znw
vz
bnw
ww
pers.vnw
pers.vnw
znw
vz
ww
pers.vnw
znw
ww
lw
ww
vz

Slide 33 - Tekstslide