Vwo domein D en hoofdstuk 12

Scheikunde vwo
Domein D
Hoofdstuk 12
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde vwo
Domein D
Hoofdstuk 12

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Link

Deze slide heeft geen instructies

12.1 lewisstructuren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.2 VSEPR-theorie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.3 Mesomerie

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.4 reactiemechanismen

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

12.5 stereo-isomerie

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel 14
Al deze stoffen vertonen structuur-isomerie, maar welke vertonen daarnaast ook vormen van stereo-isomerie?
Alléén structuur-isomerie
Ook cis/trans-isomerie
Ook spiegelbeeld-isomerie
propaan-1,2-diol
but-1-een
3-chloorpentaan
2-chloorpentaan
but-2-een
1,4-dichloorcyclohexaan

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de Lewis structuur van ozon (O₃) inclusief ladingen en omringing

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de Lewis structuur van het sulfaat-ion (SO₄²⁻) inclusief ladingen en omringing

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de Lewis structuur van CH₂O inclusief ladingen en omringing

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de Lewis structuur van N₂O₄ inclusief ladingen en omringing

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de Lewis structuur van H₃PO₄ inclusief ladingen en omringing

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel valentie-elektronen heeft zuurstof?
A
2
B
4
C
6
D
geen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chloor heeft 7 valentie-elektronen
A
Macro
B
Micro
C
Meso

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel valentie-elektronen heeft koolstof?
A
2
B
4
C
6
D
geen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle edelgassen hebben 8 valentie-elektronen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel valentie-elektronen heeft een fluoratoom?
A
1
B
9
C
7
D
2

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel valentie-elektronen heeft magnesium (Mg)?
A
2
B
8
C
4
D
1

Slide 19 - Quizvraag

vraag aan de studenten die het antwoord goed hadden wat hun stappenplan was --> waar beginnen ze mee etc.
Een stof die uit dipool-moleculen bestaat noemen we:
A
Polair
B
Apolair
C
Dipool-Dipool interactie
D
Geen specifieke naam

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bindingen kunnen zich TUSSEN moleculen van moleculaire stoffen bevinden
A
atoombinding, v/dWaalsbinding, H-brug
B
dipool-dipool binding, v/dWaalsbinding, H-brug, molecuulbinding
C
covalente binding, polaire binding, v/dWaalsbinding
D
v/dWaalsbinding, H-brug, dipool-dipool binding, polaire atoombinding

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is
dan ook een dipool?
CO2
A
Ja, want de stof is polair
B
Nee, want het dipool-moment is gelijk aan 0.
C
Geen idee...

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bindingen worden verbroken bij het koken van deze stof?
A
vanderwaals-bindingen
B
dipool-dipoolbindingen
C
waterstofbruggen
D
Zowel antwoord A, B en C.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding bevindt zich tussen de moleculen van zuurstof (gas)
A
vdWaals binding
B
molecuulbinding
C
apolaire atoombinding
D
geen binding

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding wordt verbroken bij verdampen van pentaan.
A
atoombinding
B
vanderwaalsbinding
C
waterstofbrug
D
ionbinding

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke binding wordt verbroken bij
het indampen van natronloog?
A
ionbinding
B
atoombinding
C
waterstofbrug
D
metaalbinding

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het aantal bindingen dat een atoomsoort aan kan gaan noemen we:
A
Covalente binding
B
Atoombinding
C
Valentiebinding
D
Covalentie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er bij "hydrolyse"
A
Een H2O molecuul maakt zich vrij van een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.
B
Een H2O molecuul maakt zich vrij van twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
C
Een H2O molecuul maakt een binding aan tussen twee moleculen, waardoor de twee moleculen zich samenvoegen.
D
Een H2O molecuul maakt een binding aan met een molecuul, waardoor het molecuul zich splitst.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



A
additie
B
eliminatie
C
substitutie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



A
hydrolyse
B
eliminatie
C
condensatie
D
additie

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



A
additie
B
eliminatie
C
substitutie
D
condensatie

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste reactietype.
A
substitutie-reactie
B
additie-reactie
C
hydrolyse-reactie
D
condensatie-reactie

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies het juiste reactietype.
A
substitutie-reactie
B
additie-reactie
C
hydrolyse-reactie
D
condensatie-reactie

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie. Bij welke stof is dat?
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies