Quiz Grieken en Romeinen

Goedemorgen!
Geschiedenis
Romeinen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
Geschiedenis
Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Voorbereiden op het Proefwerk, H2, Romeinen.
  • Quiz Romeinen.
  • Vragen verzinnen.

Slide 2 - Tekstslide

Welk tijdvak is dit?
A
Grieken en Egyptenaren
B
Grieken en Romeinen
C
Egyptenaren en Romeinen
D
Televisie en computers

Slide 3 - Quizvraag

De Romeinen hadden..
A
een God
B
meerdere Goden

Slide 4 - Quizvraag

Andere naam voor de tijd van de Grieken en Romeinen
A
Gekkigheid.
B
Tijd van Romeinen en Grieken
C
3000 v.C. - 500 n.C.
D
Oudheid.

Slide 5 - Quizvraag

In welk tijdvak ontstond het christendom?
A
Jagers en Boeren
B
Grieken en Romeinen
C
Monniken en Ridders
D
Ontdekkers en Hervormers

Slide 6 - Quizvraag

Noem twee oorzaken waardoor het Romeinse Rijk zo groot kon worden?

Slide 7 - Open vraag

Het Romeinse leger was erg sterk. Hoe kwam dat? Eén antwoord is fout.
A
De soldaten werden goed betaald.
B
Soldaten wilden graag voor Rome vechten.
C
Soldaten kregen na hun pensioen een stuk land.
D
Romeinse soldaten waren slaven.

Slide 8 - Quizvraag

Het overnemen van de cultuur van de Romeinen noemen we?
A
Griekisering.
B
Romeinen
C
Romanisering.
D
Germanen

Slide 9 - Quizvraag

Wat weet je nog over de Germanen?

Slide 10 - Open vraag

Wat vonden de Romeinen van het christelijke geloof? (Voor 380)

Slide 11 - Open vraag

Romeinen
Germanen
aanbidden heilige bomen
wonen in huizen van steen 
leven van landbouw
wonen in kleine dorpjes
hebben een beroepsleger

Slide 12 - Sleepvraag

Welke gebeurtenis is het minst lang geleden?
A
Het christendom is staatsgodsdienst.
B
Het is verboden om christen te zijn. Iedereen die christen is, kan zwaar gestraft worden.
C
De Romeinse keizer Constantijn wordt christen. Het christendom is niet meer verboden.
D
Ondanks het gevaar worden steeds meer mensen christen.

Slide 13 - Quizvraag

Heb je nog vragen voor de toets?
Stel ze dan nu!

Slide 14 - Open vraag

Verzin vragen voor elkaar.
Bedenk 4 vragen, één voor elke paragraaf. (2.1-2.2-2.3-2.4)

Wanneer je klaar bent geef je je vragen aan je buurman/buurvrouw. Jij krijgt die van hem/haar.

Maak de vragen van elkaar en bespreek ze.

Slide 15 - Tekstslide