De structuur van de Tweede Kamer

De structuur van de Tweede Kamer
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De structuur van de Tweede Kamer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les weet je hoe de Tweede Kamer is opgebouwd en welke functies de verschillende onderdelen hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de structuur van de Tweede Kamer?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de Tweede Kamer?
De Tweede Kamer is een van de twee kamers van de Staten-Generaal, het parlement van Nederland. Het vertegenwoordigt de bevolking en controleert de regering.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zetelverdeling
De Tweede Kamer heeft 150 zetels, die verdeeld zijn over politieke partijen op basis van de verkiezingsuitslag. Elke partij heeft een fractie die haar standpunten vertegenwoordigt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorzitter en presidium
De Tweede Kamer wordt geleid door de voorzitter, die de vergaderingen leidt en de orde handhaaft. Het presidium bestaat uit de voorzitter en enkele ondervoorzitters en heeft organisatorische taken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Commissies
Commissies zijn groepen Kamerleden die zich specialiseren in bepaalde onderwerpen. Ze bereiden wetsvoorstellen voor en voeren onderzoek uit.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plenaire debatten
Tijdens plenaire debatten bespreken Kamerleden en bewindspersonen belangrijke onderwerpen. Dit gebeurt in de plenaire zaal en is openbaar.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wetgevingsproces
De Tweede Kamer bespreekt en stemt over wetsvoorstellen. Als een meerderheid vóór stemt, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer voor verdere behandeling.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kritische vragen
Kamerleden stellen vragen aan bewindspersonen om hen te controleren. Dit gebeurt in schriftelijke en mondelinge vorm.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.