V3 - Kapitel 3

Kapitel 3 - E Grammatik 
die Modalverben
Seite 107 + Seite 109 
im Arbeitsbuch
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Kapitel 3 - E Grammatik 
die Modalverben
Seite 107 + Seite 109 
im Arbeitsbuch

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel
Am Ende dieser Unterrichtsstunde kannst du die Verben können, müssen, dürfen, wollen und wissen im Präteritum in einem Satz konjugieren.






 
Aan het einde van de les kun je de werkwoorden können, müssen, dürfen, wollen en wissen in de verleden tijd vervoegen in een zin.

Seite 107 + 109 im Arbeitsbuch

Slide 2 - Tekstslide

Planung
- Socrative Modalverben: 5 Fragen. Endscore ist wichtig!!! 
Seite 107 + blz. 109
Warten? Hole ein Worträtsel bei Dozentin

- Theorie Modalverben oder selbständig mit Kapitel 3 - E Grammatik anfangen. 

- Hörverstehen, Wortschatz oder Leseverstehen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Modalverben im PRÄTERITUM
- ROOMNAME: 120795
- 5 Fragen. 
- Endscore ist wichtig!!! 


Im Arbeitsbuch: Seite 107 + blz. 109
Fertig? Hole ein Worträtsel bei Dozentin

verleden tijd

Slide 5 - Tekstslide

Socrative Modalverben: 
58% oder mehr gescort? Selbständig digital Kapitel 3 - E Grammatik machen 


57% oder weniger gescort? Zuerst zusammen in der Klasse mit LessonUp die Theorie besprechen
(bitte bei LessonUp anmelden)



Slide 6 - Tekstslide

dürfen 
müssen
wollen
können
wissen
moeten (noodzakelijk)
mogen
willen
kunnen
weten

Slide 7 - Sleepvraag

Modalverben

Slide 8 - Tekstslide

die Übersetzung 
  • dürfen  = mogen, toestemming hebben
  • können = kunnen, in staat zijn
  • müssen = moeten, als noodzaak (het kan niet anders, wet)
  • wollen = willen
  • wissen = weten
Modale werkwoorden worden gebruikt om een bepaalde houding tegenover een ander werkwoord in de zin te beschrijven. Ze geven aan op wat voor manier een bepaald werkwoord wordt uitgevoerd. 

Slide 9 - Tekstslide

Präsens
müssen
können
dürfen
wollen
wissen
ich
muss
kann
darf
will
weiß
du
musst
kannst
darfst
willst
weißt
er/sie/es
muss
kann
darf
will
weiß
wir
müssen
können
dürfen
wollen
wissen
ihr
müsst
könnt
dürft
wollt
wisst
sie/Sie
müssen
können
dürfen
wollen
wissen

Slide 10 - Tekstslide

Regel Präsens (tt)
1.  Bij ich  en  er/sie/es : hebben deze werkwoorden 
     geen uitgang .
2. In het enkelvoud (ich - du - er/sie/es) verandert de  
     klinker in de stam 
3. Bij wir en sie (meervoud) en Sie (u) heb je altijd de hele 
     werkwoordsvorm.

Slide 11 - Tekstslide

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 12 - Quizvraag

Präteritum
müssen
können
dürfen
wollen
wissen
ich
musste
konnte
durfte
wollte
wusste
du
musstest
konntest
durftest
wolltest
wusstest
er/sie/es
musste
konnte
durfte
wollte
wusste
wir
mussten
konnten
durften
wollten
wussten
ihr
musstet
konntet
durftet
wolltet
wusstet
sie/Sie
mussten
konnten
durften
wollten
wussten

Slide 13 - Tekstslide

Regel Präteritum (vt)
1.  geen Umlaut!
2. de uitgangen komen overeen met de uitgangen van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd. (-te / -test / -te / -ten / -tet / -ten)

Slide 14 - Tekstslide

Ik begrijp de theorie en kan zelfstandig met de opdrachten aan de slag
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Und jetzt? 
Für Montag den 20. November
Machen: Kapitel 3 - E Grammatik (online)
Lernen: Lernliste NL/D + Sprachmittel NL/D (Kapitel 3) 


Fertig mit Kapitel 3 - E Grammatik? Wähle etwas: 
 
- Hörverstehen: Logo oder Löwenzahn (Links bei Hausaufgaben für heute)
- Wortschatz: Wortsucher / Slim Stampen (digitaal lesmateriaal)
- Leseverstehen: Lesebuch (hinter im Klassenzimmer)

Slide 16 - Tekstslide

Planung
- Theorie Modalverben check in

- Besprechen Lernliste D/NL + Quizlet Live

- Hörverstehen, Wortschatz oder Leseverstehen. 

Slide 17 - Tekstslide

Check-in
De modale hulpwerkwoorden zijn onregelmatig. Toch zijn er een aantal regels die bij alle vormen overeenkomen. Welke zijn dit in de verleden tijd?

Slide 18 - Open vraag

Und jetzt? 

Machen: Aufgabe 2 (Kapitel 4)
Lernen: Lernliste NL/D + Lernliste D/NL + Sprachmittel NL/D
In der Stunde:  
- Hörverstehen: Logo oder Löwenzahn (Links bei Hausaufgaben für heute)
- Wortschatz: Wortsucher / Slim Stampen (digitaal lesmateriaal)
- Leseverstehen: Lesebuch (hinter im Klassenzimmer)

Slide 19 - Tekstslide