vendredi le 6 juin

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
-Liggen je spullen op de tafel?
-telefoon in je tas?
- jas aan de kapstok?
-kauwgom in de prullenbak?

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR 
Bonjour
et 
bienvenue!!
-Liggen je spullen op de tafel?
-telefoon in je tas?
- jas aan de kapstok?
-kauwgom in de prullenbak?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aujourd'hui:
* herhalen grammatica voor de eindtoets
* Lire extra
* leren voor de toets

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les buts d'aujourd'hui
- je kunt de werkwoorden op -ir in de présent vervoegen
- je kunt de imparfait toepassen
-je kunt vragen over een tekst beantwoorden




Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de stam van regelmatige werkwoorden op ir?
A
hele werkwoord
B
hele werkwoord min er
C
hele werkwoord min re
D
hele werkwoord ir

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitgangen werkwoorden die eindigen op -ir:
A
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ent
B
-s, -s, -t, -ssons, -ssez, -ssent
C
-e, -es, -e, -ons, -ez, -ont
D
-s, -s, -t, -ssons, -ssez, -ssont

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden op IR
Elle (réussir)
A
réussis
B
réussissent
C
réussit
D
réusit

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden op IR
Nous (punir)
A
punissons
B
punissent
C
punissez
D
punis

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

werkwoorden op -ir
Ils ... (grandir)
A
grandi
B
grandit
C
grandissent
D
grandissont

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden op IR
Vous ________ (rougir)
A
rougissons
B
rougissent
C
rougis
D
rougissez

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp de werkwoorden op -ir
A
Helemaal!
B
Helemaal niet!
C
Een beetje
D
Bijna helemaal.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

IMPARFAIT. Wat zijn de juiste uitgangen van de imparfait?
A
ai, as, a ons, ez, ont
B
ais, ais, ait, ions, iez, aient
C
e, es, e, ons, ez, ent
D
a, ez, ont, ais, et

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je + parler met de imparfait
A
Je parlerais
B
Je parlais
C
Je parlai
D
Je parlerai

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je (parler, imparfait)
A
je parle
B
je parlais
C
j'ai parlé
D
je parles

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je suis --> imparfait
A
J'avais
B
J'étais
C
Je sommais

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nous (imparfait) ___
A
cherchons
B
cherchions
C
chercherons
D
chercherions

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnais

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

ik kan de imparfait
toepassen
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 18 - Quizvraag

grammaire 'het bezittelijk voornaamwoord' | bron H page 126
Les devoirs
Faire (maken)
- ex 8f-8g-8h blz. 128/129
Apprendre (leren):
- apprendre 1 tm 3
Ammener (meenemen)
- opgeladen chromebook, boek en oortjes!


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au travail!
Maken:
-8f-8g-8h
-16f-16g-16h-16i
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Et maintenant:
samen de tekst op blz. 123

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Et ensuite... 
In stilte
Je mag kiezen welke opdrachten je maakt:
* of
** of
***


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies