Les 3 - Tweede Kamer en regering 113 - 118 v

Les 3 - Tweede Kamer en regering 113
In deze les leer je:
  • Wat de Tweede kamer doet.
  • Wat is de taak van de regering. = Wat moeten ze doen.
  • De Tweede Kamer beslist over de plannen van een minister.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 - Tweede Kamer en regering 113
In deze les leer je:
  • Wat de Tweede kamer doet.
  • Wat is de taak van de regering. = Wat moeten ze doen.
  • De Tweede Kamer beslist over de plannen van een minister.

Slide 1 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering 113
Tekst: Tweede kamer.

Slide 2 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering 113
Tekst. De Tweede Kamer. (3.50)
  • Hoe vaak worden er verkiezingen gehouden? (zin 1)
  • Wat beslist de Tweede Kamer? (zin 2) (GT)
  • Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer? (zin 3)
  • Waarbij horen zij meestal? (zin 4)

Slide 3 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering 114
a. Hoe wordt besloten wie er in de Tweede Kamer komen?
= Hoe kom je in de Tweede Kamer. (GT)
9 miljoen mensen mogen stemmen.
Er zijn 150 zetels (stoelen) 
dus 9 miljoen = 9.000.000 : 150 = 60.000 (zestig duizend)

Slide 4 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering 114
c. 
Partij 1 : NSC = Nieuw Sociaal
Contract
Partij 2 :VVD =Volkspartij voor 
Vrijheid en Democratie
Partij 3 : GL/PvdA = 
Groen Links / Partij van de Arbeid

Slide 5 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering 
d, 114 e NSC - VVD - GL/PvdA d. Dilan

Slide 6 - Tekstslide

Les 3 - Tweede Kamer en regering tekst 115
De regering. (GT) (2.15)
Tekst:
  • Wat wordt er ook gevormd als de Tweede kamer is gekozen? (zin 1)
  • Wat doet de regering? GT (zin 2 en 3) 2.02
  • Waaruit bestaat de regering? (zin 4) 
  • Wat doet een minister? (zin 5)


Slide 7 - Tekstslide

Vervolg tekst blz. 115
  • Wat zijn 2 voorbeelden van ministers? (zin 6) 2.06
  • Wie zit ook in de regering? (GT) Koning  Willem Alexander.
  • Wat mag de koning niet? (zin 7) GT
  • Wie nemen wel belangrijke beslissingen?
(zin 8)

Slide 8 - Tekstslide

vervolg tekst blz. 115
Voorbeeld.
- Welke minister wordt er in het voor beeld genoemd?
- Waar moet deze minister voor zorgen? 
1.                                               2.                                   3. 


Slide 9 - Tekstslide

blz. 115 - 116 opdracht 2
a - en b. blz. 307 knip de krantenkoppen uit.
c Bekijk het schema.
1. Minister van Onderwijs, cultuur en Wetenschap. Afb.
( Hij/zij houdt zich bezig met scholen en museums:
> GT   

Slide 10 - Tekstslide

116 c.
2. Minister van Infrastructuur en Milieu.
          Houdt zich bezig met wegen > > >
 
                          < < openbaar vervoer                                   
                                     
                              en natuurgebieden > >

Slide 11 - Tekstslide

Vervolge 116 min. van Infrastructuur en Milieu
Hier hoort bij:
en 
GT  

Slide 12 - Tekstslide

116
3. Ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid 

Houdt zich bezig met werk /banen 


en armoede.

Slide 13 - Tekstslide

 116
3. Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid

Hier hoort bij:
en 
GT 

Slide 14 - Tekstslide

 116
3. Ministerie van Sociale zaken en Werkgelegenheid

Hier hoort bij:
GT   5
en 
GT 8

Slide 15 - Tekstslide

Ministerie van Veiligheid en Justitie 116.
Houdt zich bezig met de politie 
                                                       en criminaliteit 

Slide 16 - Tekstslide

Ministerie van Veiligheid en Justitie 116
Hier hoort bij:
GT.  2
en 
GT.  7

d. plak in je boek.

Slide 17 - Tekstslide

tekst De Tweede Kamer en de regering 117 
- Waarover beslist de Tweede Kamer? (zin 1)
- Wat mag er met een plan gedaan worden als het is goedgekeurd ? (GT). (zin 2).  Antw. 
- Wat controleert de Tweede Kamer ook ? (zin 3)
- Hoe doen ze dat ? (zin 4)
- Wat kan de Tweede Kamer bijvoorbeeld aan de minister vragen? (zin 5)

Slide 18 - Tekstslide

Tekst 117 Voorbeeld
- plaatje 1 . Welk plan heeft de minister in het voorbeeld? 


F35                                                                        straaljagers kopen
                                                                                ( prijs 1 straaljager
                                                                                  100 miljoen dollar =
                                                                                   € 91, 7 miljoen)
                                                                                    

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld 117 
Plaatje 2:
Wat doet de Tweede Kamer? GT 

Plaatje 3:
- Wat gebeurt er als het plan wordt goedgekeurd? (Dus als de Tweede Kamer ja zegt.) GT

Slide 20 - Tekstslide

Tekst 117 Voorbeeld straaljagers
Nederland heeft momenteel 46 x F35. 

Slide 21 - Tekstslide

117 Opdracht 3
a. De situatie:
Welk plan heeft = Wat wil de minister van Onderwijs? 

b. Wat is een voordeel ( wat is goed) als er geen telefoons zijn in de klas? (samen). 
Zonder telefoon let je beter op. Antw. 

Slide 22 - Tekstslide

118 - 
C. Wat is een nadeel van het plan ( = geen telefoons in de klas) ?
Je bent dan minder bereikbaar.
d. Ben jij voor of tegen het plan?  We gaan stemmen.
Groepje voor < > groepje tegen. ja / nee

e. Is het plan goedgekeurd? antw. 

Slide 23 - Tekstslide

118 studiemeter.

Slide 24 - Tekstslide