5.4 De invloed van de media

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat persvrijheid is
Je kan toepassen wat selectie waarneming inhoudt
Je kan in je eigen woorden uitleggen wat de consequenties zijn van een filterubbel

Slide 2 - Tekstslide

Waar hebben we het vorige les over gehad?

Slide 3 - Woordweb

Waarvoor gebruik jij
  • De televisie?
  • de krant?
  • de radio?
  • een tijdschrift? 
  • Internet?

Slide 4 - Tekstslide

Persvrijheid
Wat denken jullie dat het inhoudt?

Slide 5 - Tekstslide

Persvrijheid
Betekenis: de vrijheid van journalisten om ongehinderd te kunnen publiceren (= uitbrengen van artikelen ed.)

Wel zijn er bepaalde regels!!!!! 

Slide 6 - Tekstslide

Censuur
het expres weglaten of het veranderen van bepaalde informatie
Indoctrinatie
een mening opgedrongen krijgen

Slide 7 - Tekstslide

Vrijheid van meningsuiting
We mogen zeggen wat we willen
Grenzen: belediging, discriminatie, haatzaaien, oproepen geweld.
Persvrijheid: De vrijheid van journalisten om ongehinderd berichten te kunnen publiceren. 

Slide 8 - Tekstslide

Beeldvorming
beeldvorming = het proces dat je steeds een beeld van iets of iemand vormt.

Bij beeldvorming vorm je dus je mening: hoe jij naar andere mensen en de wereld kijkt. Dit wordt grotendeels gevormd door wat je ziet en hoort in de media.

Slide 9 - Tekstslide

Mediawijs
Mediawijs = je maakt verstandig gebruik van de media. Je stelt jezelf telkens de vraag: Is dit waar of niet?

Je checkt met andere media/ meningen of wat jij leest wel klopt of niet.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Selectieve waarneming

Slide 13 - Tekstslide

Je ziet wat je wilt zien
Wanneer je fan van iets/ iemand bent, ben je geneigd je te richten op de positieve berichten. Dit komt door selectieve waarneming = je kiest zelf wat je wilt zien en wilt horen. Hierbij spelen interesses een grote rol.

Daarnaast zien mensen graag hun mening bevestigd, wat niet bij hun mening aansluit wordt vaak genegeerd.

Slide 14 - Tekstslide

selectieve waarneming:
iemand ziet wat hij  zelf wilt zien

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Beeldvorming kan makkelijk leiden tot vooroordelen
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van beeldvorming?
A
Je juicht als je favoriete speler op tv heeft gescoord.
B
Je bewondert je neef omdat hij geslaagd is voor een studie.
C
Je mag niet uit van je ouders: ze zijn té streng.
D
Door het programma Heel Holland Bakt vind je bakkers bijzonder.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is beeldvorming?
A
Als mensen niet door de media beïnvloed worden.
B
Als je leert je eigen gedrag in beeld te krijgen.
C
Als je begrijpt hoe de media werken.
D
Als je een beeld van iets, iemand of een situatie vormt

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag! 
 5.4 De invloed van de media
Lezen: Blz 128

Maken: 
5.4 opdracht 1 t/m 9    + samenvatting   (Opdracht 8 overslaan)

BLZ 129 t/m 131


timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide