Les klas 2v - voorzetsels landen & voyage au Canada

Bonjour & bienvenue
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Programme

Voorzetsels landen en steden
Visiter le Canada



Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:
Begrijp ik de voorzetsels voor landen

- Ik ken de hoogtepunten van Québec
- Ik kan in het Frans schrijven en vertellen over landen en culturen
- Ik kan in het Frans vertellen wat ik heb beleefd.

Slide 3 - Tekstslide

Voorzetsels bij landen en steden/dorpen

Slide 4 - Tekstslide

Voorzetsels bij steden/landen & Vertaling van in/naar
-Marc habite à Bruxelles.
-J'ai été en France.
-Tu vas aux Etats-Unis?
-Non, je vais au Portugal.

Slide 5 - Tekstslide

Villes / villages
Om een stad of dorp aan te geven gebruik je het voorzetsel 'à'. 

Voorbeeld:
        Je vais à Paris 
        Je vais à Hardinxveld

Slide 6 - Tekstslide

Continents
Om continenten aan te geven gebruik je het voorzetsel 'en'. 

Voorbeeld:
        En Afrique  En Asie
        En Europe  En Amérique
        En Océanie
        

Slide 7 - Tekstslide

Pays
  • Bij landen heb je drie opties: en / au / aux

  • Om te bepalen welk voorzetsel bij welk land hoort, moet je het geslacht weten van het land. 



Slide 8 - Tekstslide

Pays 
  • 'En
  • Féminin (vrouwelijk)
  • Eindigen op een 'e'
    (en Espagne) (en France)

Slide 9 - Tekstslide

Pays
  • 'au'
  • Masculin (mannelijk)
  • Eindigt niet op een e 
    ( au Danemark)( au Canada, au Pérou, au Japon) 

Slide 10 - Tekstslide

Pays
  • Aux
  • Pluriel (meervoud, eindigt meestal op een -s)

Voorbeeld: 
        Aux États-Unis
        Aux Pays-Bas

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan landen/steden
Stap 1: Is het een stad?
Ja: "à"                                                                     Nee: ga verder
Stap 2: Eindigt het op een -e?
Ja: "en" (vrouwelijk enkelvoud)                  Nee: ga verder
Stap 3: Eindigt het op een -s?
Ja: "aux" (meervoud)                                      Nee: ga verder
Stap 4: Is het een land en eindigt het niet op een -s of een -e?
Dan "au" (mannelijk enkelvoud)

Slide 12 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in:
Mes parents vont _________ France
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 13 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
Rotterdam, c'est __________ Pays-Bas
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 14 - Quizvraag

Vul in:
Ronald Koeman a une maison ______ Portugal
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 15 - Quizvraag

Vul in:
Il fait très froid __________ Suède
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 16 - Quizvraag

Noa habite.........Espagne
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 17 - Quizvraag

Je suis ........Danemark
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 18 - Quizvraag

Belgique
A
Masculin
B
Féminin
C
Pluriel

Slide 19 - Quizvraag

Tu habites......Lille
A
en
B
au
C
à
D
aux

Slide 20 - Quizvraag

à
en
au
aux
Italie
Bruxelles
Pays-Bas
Luxembourg
Paris
États-Unis
Pérou
Asie

Slide 21 - Sleepvraag

Résumé
Nederlands: in / naar
Frans:       à -     bij steden
                    au-   bij mannelijke landen (le)
                    en -  bij vrouwelijke landen (la) - eindigen op e !!!
                    aux- bij landen in meervoud (les)

Slide 22 - Tekstslide

Résumé
À =  dorp en steden
En = continenten en vr. landen
Au = mannelijke landen
Aux = Landen meervoud

Slide 23 - Tekstslide

Vous êtes où?
Il y a des questions?

Slide 24 - Woordweb

Exemple
Je suis allé au Canada. J'ai voyagé et j'ai visité différentes régions. En été, il fait chaud. Mais en hiver, il peut faire très froid! 

Au Canada, ils parlent anglais, mais le français est la langue officielle au Québec. 

J'ai même vu un ours! C'était une aventure incroyable!



Slide 25 - Tekstslide

le québec

Slide 26 - Tekstslide

Lacrosse: sport populaire au Québec 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

In gesprek
- Waar loop je tegenaan?
- Wat is jouw aanpak?
- Wat gaat er goed en wat gaat er niet goed?
- Wat voor tip zou je de ander willen geven?
- Kun je verder? (Let op: deadline is 25 juni)


Slide 44 - Tekstslide

Questions?
Conseil pour les autres?

Slide 45 - Woordweb

commencer
A
winkelen
B
beginnen
C
wandelen
D
winnen

Slide 46 - Quizvraag

environ
A
ongeveer
B
jammer
C
nog, nog steeds
D
moeilijk

Slide 47 - Quizvraag

Le printemps
A
de zomer
B
de lente
C
de herfst
D
de winter

Slide 48 - Quizvraag

Faire une randonnéé
A
wandelen
B
winkelen
C
helpen
D
meebrengen

Slide 49 - Quizvraag

la soirée
A
het seizoen
B
de reis
C
de aankomst
D
de avond

Slide 50 - Quizvraag

Vertaal: Il y a combien d'habitants au Maroc

Slide 51 - Open vraag

Quelle est la capitale du Maroc?

Slide 52 - Open vraag

Les devoirs
Cette semaine: Finissez Partie 4

Slide 53 - Tekstslide

Bon voyage (au Canada)!! Au revoir

 
(Québec, Canada)

Slide 54 - Tekstslide