Toets hoofdstuk 3

    Toets hoofdstuk 3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

    Toets hoofdstuk 3

Slide 1 - Tekstslide



Jan en Mehmet zijn buren. Jan is erg handig en Mehmet heeft veel verstand 
van geldzaken. Ze spreken af dat Jan bij Mehmet een laminaatvloer legt, en  dat Mehmet voor Jan de      belastingaangifte doet. 
 
Welke vorm van ruilen herken je in bovenstaand voorbeeld? Leg je antwoord uit.

Slide 2 - Open vraag


Lex rekent in een winkel contactloos € 20 af. Wat is hiervan het gevolg voor 
zijn hoeveelheid chartaal geld en giraal geld? Neem uit onderstaande zinnen  de letters A en B over en zet er het juiste woord achter. Kies uit: blijft gelijk – daalt – stijgt. 
  
 De hoeveelheid chartaal geld van Lex …[A]… 
 De hoeveelheid giraal geld van Lex …[B]… 

Slide 3 - Open vraag


Bekijk de grafiek (klik op de grafiek voor een grotere afbeelding).
Tussen 2010 en 2015 steeg het aantal pinbetalingen in Nederland met ruim  45%. 
Bereken met hoeveel procent het aantal contante betalingen in diezelfde  periode is afgenomen.  Schrijf je berekening ook op!

Tip! Ik heb jullie een formule geleerd waarmee je uit kunt rekenen hoeveel procent iets is gestegen als je iets nieuws en iets ouds hebt.

Slide 4 - Open vraag


Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? 
 
1 Een betaalrekening wordt ook wel een lopende rekening genoemd. 
2 Geld op je spaarrekening is giraal geld. 
3 Je betaalt altijd rente over het voorgeschoten bedrag bij het gebruik van een creditcard. 

A
Alle beweringen zijn juist.
B
Alle beweringen zijn onjuist.
C
1 is juist. 2 en 3 zijn onjuist.
D
2 en 3 zijn juist. 1 is onjuist.

Slide 5 - Quizvraag


Lees het bericht hiernaast (klik op het bericht voor een grotere weergave).

Welk spaarmotief wordt in het bericht niet genoemd? Leg ook uit welk doel dit  spaarmotief heeft. 

Slide 6 - Open vraag


De rente op spaarrekeningen is de laatste jaren flink gedaald. 
Op sommige spaarrekeningen kreeg je op enig moment nog maar 0,3% rente.  

Noem een reden waarom mensen, ondanks de lage rente, hun geld toch op  een spaarrekening blijven zetten. 

Slide 7 - Open vraag


Bekijk de spaarvormen in het overzicht hiernaast (klik of het overzicht voor een grotere weergave).
Elly besluit € 2.500 op een deposito met een looptijd van 5 jaar te zetten. 
Na twee jaar heeft ze € 22,50 aan rente ontvangen.  

Welke spaardeposito heeft Elly genomen?
A
ABN Amro
B
ING
C
Rabobank

Slide 8 - Quizvraag


Elly besluit € 2.500 op een internetspaarrekening te zetten. Ze krijgt daarop 0,6% rente.  

Bereken op basis van samengestelde rente het totale spaarbedrag dat na drie  jaar op haar internetspaarrekening staat. Schrijf je berekening ook op!

Slide 9 - Open vraag


Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? 

 1 Rente op spaargeld is hoger dan de rente die je betaalt over geleend geld.  
 2 Een variabele rente op een spaarrekening kan veranderen. 
 3 Als een bank failliet gaat, ben je al je spaargeld kwijt. 
 4 Als je je spaargeld binnenkort nodig hebt, kun je het beste een spaardeposito nemen. 

A
1 en 2 zijn juist. 3 en 4 zijn onjuist.
B
Alleen 2 is juist. 1, 3 en 4 zijn onjuist.
C
2 en 3 zijn juist. 1 en 4 zijn onjuist.
D
Alleen 4 is juist. 1, 2 en 3 zijn onjuist.

Slide 10 - Quizvraag


Peter heeft pas zijn rijbewijs behaald. Hij wil een zes jaar oude auto kopen. 
Daarvoor wil hij een persoonlijke lening met een looptijd van 10 jaar afsluiten.  Zijn vriend John vindt dit niet verstandig. 

Leg uit waarom John dit niet verstandig vindt, gelet op de looptijd van de  lening en de levensduur van de auto.   

Slide 11 - Open vraag


Lees het bericht hiernaast (klik op het bericht voor een grotere weergave).

Leg uit welk risico mensen lopen, als ze een hypotheek kunnen afsluiten die 
groter is dan de woningwaarde. 

Slide 12 - Open vraag


Bij Wehkamp kun je een Playstation op afbetaling kopen. 
De normale prijs is € 293. Bij koop op afbetaling betaal je 48 maanden een  bedrag van € 7,88 per maand. 
 
Bereken hoeveel kredietkosten je betaalt. Schrijf je berekening ook op!

Slide 13 - Open vraag


Bekijk de tabel hiernaast (klik voor een grotere weergave op de tabel). 
Naomi leent € 2.000 bij de bank met een looptijd van drie jaar. 

Bereken hoeveel procent rente Naomi in totaal over het geleende bedrag  betaalt. 
Schrijf je berekening ook op!

Slide 14 - Open vraag


Laura wil met een stel vriendinnen een week op vakantie in Turkije. 
Ze gaat daarom euro’s omwisselen in lira’s. De aankoopkoers is op dat  moment 3,29 lira voor 1 euro. Ze krijgt 1974 lira.  Bij terugkomst heeft ze nog 125 Turkse lira’s over. Ze wisselt die bij de bank in  tegen een verkoopkoers van 3,09 voor 1 euro. 

Bereken hoeveel euro de vakantie voor Laura in totaal heeft gekost. Schrijf je berekening ook op!  

Slide 15 - Open vraag


Arend de Vries besloot in 2012 1.000 aandelen Shell te kopen  
voor € 28,90 per stuk. Begin 2016 twijfelde Arend of hij zijn aandelen zou  verkopen. De koers was toen € 17,80 per aandeel. 
 
Bereken hoeveel het verlies voor Arend was in procenten van het 
aankoopbedrag, als hij de  aandelen had verkocht. Schrijf je berekening ook op!

Slide 16 - Open vraag