Manger

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Lundi 3 juin
Les objectifs pour aujourd'hui :

- Jij kunt verschillende ingrediënten over het eten benoemen;
- Jij kunt gerechten benoemen;
- Jij kunt benoemen wat jij lekker vind.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Les repas en France
le petit-déjeuner - le déjeuner - le goûter - le dîner
quel est ton repas préféré ?

Slide 4 - Tekstslide

Tu ne peux pas manger...
A
un croissant
B
une baguette
C
un coca
D
du camembert

Slide 5 - Quizvraag

Boire ou manger ?
  •  des brocolis
  • = manger
  • de la limonade
  • = boire
  • de la salade
  • = manger

Slide 6 - Tekstslide

Franse woorden rond het eten

Slide 7 - Woordweb

Voici (zie hier) un petit-déjeuner à la française

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal: le petit-déjeuner

Slide 9 - Open vraag

La classe regarde une vidéo !
Welke ingrediënten worden genoemd? Schrijf de woorden!

Tu regardes la vidéo deux fois (keer).

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Welke ingrediënten worden genoemd?

Slide 12 - Woordweb

Pour acheter le petit-déjeuner, tu vas :
A
à la boulangerie
B
au restaurant
C
à Zara
D
au supermarché

Slide 13 - Quizvraag

Un repas typique : een maaltijd
Dans un repas (maaltijd), il y a :
  1. une entrée   = een voorgerecht 
  2. un plat            = een gerecht
  3. du fromage  = kaas
  4. un dessert    = een toetje


Volwassenen nemen nog een kopje koffie na de dessert.


Slide 14 - Tekstslide

Le brocolis est un légume. La courgette est un légume. Les haricots verts sont des légumes. Hoe vertaal jij "les légumes"?

Slide 15 - Open vraag

Le saumon est un poisson. Le cabillaud est un poisson. Le hareng est unpoisson. Hoe vertaal jij "le poisson"?

Slide 16 - Open vraag

La banane est un fruit. Le kiwi est un fruit. La mangue est un fruit. Hoe vertaal jij "le fruit"?

Slide 17 - Open vraag

manger
la boulangerie
le croissant
le restaurant
la baguette
le café
la confiture
bon appétit
le petit-déjeuner
eten
de bakker (winkel)
de croissant
het restaurant
het stokbrood
de koffie
de jam
smakelijk eten
het ontbijt
                                        =====> p.61

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De appel – la pomme
De banaan – la banane
De aardbei – la fraise
De wortel – la carotte
De tomaat – la tomate
De broccoli – le brocoli
De hamburger – le hamburger
De pizza – la pizza
De frietjes – les frites
Het ijsje – la glace
De donut – le beignet
Het koekje – le biscuit
De koffie – le café
De melk – le lait
Het sap – le jus
De sushi – le sushi
De kaas – le fromage
Het brood – le pain
De boterham – la tartine
De chocolade – le chocolat

Slide 20 - Tekstslide

Bon appétit !

Slide 21 - Tekstslide

de pizza → la pizza
de pasta → les pâtes
het ijs → la glace
de boterham → la tartine (of le sandwich als het om een belegde boterham gaat)
de chocolade → le chocolat
het snoepje → le bonbon
het koekje → le biscuit
de sushi → le sushi



de pizza → la pizza
de pasta → les pâtes
het ijs → la glace
de boterham → la tartine (of le sandwich als het om een belegde boterham gaat)
de chocolade → le chocolat
het snoepje → le bonbon
het koekje → le biscuit
de sushi → le sushi

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Et toi, qu'est-ce que tu aimes ?
Parle 2 minutes en duo.

Pour l'entrée (voorgerecht), j'aime...
Pour le plat (gerecht), j'aime...
Pour le fromage (kaas), j'aime...
Pour le dessert (toetje), j'aime...

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Tekstslide