Werkwoordspelling: theorie per werkwoordsoort

Theorie persoonsvorm: gele dia's 

Theorie voltooid deelwoord: blauwe dia's

Theorie onvoltooid deelwoord: rode dia's

Theorie infinitief: oranje dia's

Theorie bijvoeglijk gebruikt ww: groene dia's

Theorie Engelse werkwoorden: witte dia's
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Theorie persoonsvorm: gele dia's 

Theorie voltooid deelwoord: blauwe dia's

Theorie onvoltooid deelwoord: rode dia's

Theorie infinitief: oranje dia's

Theorie bijvoeglijk gebruikt ww: groene dia's

Theorie Engelse werkwoorden: witte dia's

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier vind je de persoonsvorm?

- Tijdproef: zin in een andere tijd zetten (tt -> vt en vt -> tt)
- Getalproef: verander het getal van het onderwerp en de persoonsvorm verandert mee (enkv.-> meerv. en meerv. -> enkv.)

Tijdens de les Nederlands zit een leerling te slapen.
Tijdens de les Nederlands zat een leerling te slapen (= tijdproef).
Tijdens de les Nederlands zaten leerlingen te slapen (= getalproef).

Slide 3 - Tekstslide

Spelling tegenwoordige tijd

Ik-vorm:            als ik voor of achter de pv staat, als jij/je achter de pv staat, bij gebiedende wijs

Ik-vorm + t:      bij hij/zij/het (alle andere enkelvoudsvormen)

Hele ww:           bij meervoud


Ik word                      hij wordt / wordt zij

Word ik                      wij worden

Word jij / je              


Let op: gebiedende wijs (kies de ik-vorm van het ww)

Word toch eens volwassen!

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer wordt het moeilijk?
1 Sommige zinnen bevatten werkwoorden die zowel met een -d of -t kunnen worden geschreven.
Het gebeurt weleens dat een haas wordt aangereden.

2 Sommige zinnen zijn samengesteld en bevatten twee persoonsvormen.
Het gebeurt weleens dat een haas wordt aangereden.


Slide 5 - Tekstslide

Spelling verleden tijd
sterke werwoorden: veranderen van klank

zwakke werkwoorden: ik- vorm + te/de:  Weet je niet of je -te of -de moet schrijven? Gebruik de regel van ' t ex kofschip

Stam van werkwoord = hele werkwoord -en
beloven - belov --> v niet in t ex kofschip, dus -DE
netflixen - netflix --> x in t ex kofschip, dus -TE







Slide 6 - Tekstslide

Hij (proeven) gisteren een haring. 

voorbeeld: proeven

stam = proev (-en)
v is NIET in t ex kofschip, dus hij proefDE

Slide 7 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 8 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

Slide 9 - Tekstslide

Infinitief

Slide 10 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 12 - Tekstslide