P4 - leesweek 4 (les 1 + 2)

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

die Planung

Prüfung Kapitel 4 
Weging: 1x
Duur: 35 min

Schüler-Online:  
  • Willi wills wissen - Wie wird ein Maibaum   aufgestellt?
  • Proeftoets Kapitel 4

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

die Planung
  • Hören: 
Je kunt een lied over huiswerk begrijpen en hierover vragen beantwoorden.
  • Wortschatz:
Je kent de schoolvakken in het Duits.
  • Landeskunde:
- Je begrijpt het Duitse cijfersysteem.
- Je begrijpt hoe de allereerste schooldag in Duitsland verloopt.

Slide 5 - Tekstslide

Deutschbuch B

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Die Schulfächer
Tekst
Mathematik
 Englisch
Chemie
Geschichte
 Französisch

Slide 10 - Sleepvraag

Match de schoolvakken
Deutsch
Niederländisch
Englisch
Mathe
Physik
Chemie
Biologie
Erdkunde
Geschichte
Musik
Kunst
Sport

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Hören
Höre dir das Lied an. Beantworte die folgenden Fragen:
  1. Wie oft hörst du das Wort "Hausaufgaben" im Lied?
  2. Welche Fächer werden im Lied am Ende genannt?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Wie oft hast du das Wort 'Hausaufgaben' im Lied gehört?

Slide 16 - Open vraag

Welche Fächer werden im Lied am Ende genannt? [Niederländisch]

Slide 17 - Open vraag

Die Schulfächer

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

die Schulfächer
Wie man etwas findet.
am ....tag / um (Uhrzeit)
Biologie
am Mittwoch
stom, dom = blöd
 Mathe(matik)
toll = leuk
 um zwei Uhr
 Niederländisch
Erdkunde
makkelijk = leicht, einfach
 am Samstag
Wir essen um 18:00 Uhr
zwaar, lastig = schwer

Slide 20 - Sleepvraag

Das Notensystem in Deutschland
Umrechnen
In Deutschland kennt man Schulnoten von 1 bis 6.
Wenn man in Deutschland eine 1 kriegt, ist man sehr glücklich: Eine 1 ist nämlich sehr gut (uitstekend) und eine 6 ist ungenügend (onvoldoende).

Slide 21 - Tekstslide

Was sind Noten?
A
Noten
B
Muziek
C
Cijfers
D
Letters

Slide 22 - Quizvraag

Vergleiche die Noten aus den Niederlanden 
mit den deutschen Noten.

1
2
3
5
4
6
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1

Slide 23 - Sleepvraag

Wat betekent Zeugnis
A
tevreden
B
examen
C
rapport
D
lijst

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt op een Duitse school een 2,0 voor een proefwerk gekregen. Kies. Volgens het Duitse cijfersysteem is dat een ......
A
voldoende
B
onvoldoende

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link

Als je vroeger goed in een vak was waar zat je dan?
A
Vooraan
B
Achteraan
C
Midden
D
Bij de docent

Slide 27 - Quizvraag

Gaf in het begin iedereen dezelfde 'Noten' in Duitsland?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Waarom werd er 1 Notensystem' ingevoerd?
A
niveau staat dan vaster
B
voor de ouders
C
voor de leerlingen
D
voor de plek in de klas

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 31 - Open vraag

Waar heeft Yannic vandaag het meeste zin in?

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen worden de eerste dag door .......... ontvangen
A
oudere leerlingen
B
klasgenootjes
C
directeur
D
juf

Slide 33 - Quizvraag

Noem een ding waar de leerlingen zich op verheugen?

Slide 34 - Open vraag

Hoeveel kinderen starten er vandaag op de school?
A
45
B
34
C
44
D
54

Slide 35 - Quizvraag

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 36 - Open vraag

Waar heeft Yannic vandaag het meeste zin in?

Slide 37 - Open vraag

De leerlingen worden de eerste dag door .......... ontvangen
A
oudere leerlingen
B
klasgenootjes
C
directeur
D
juf

Slide 38 - Quizvraag

Noem een ding waar de leerlingen zich op verheugen?

Slide 39 - Open vraag

Hoeveel kinderen starten er vandaag op de school?
A
45
B
34
C
44
D
54

Slide 40 - Quizvraag

Wie heeft de Schultüte voor Jannic geknutseld?

Slide 41 - Open vraag

Let op: die vrouw vertelt welke 2 dingen het meisje heeft

Slide 42 - Open vraag

Welke 2 dingen noemt de vrouw? Schrijf ze in het Duits op

Slide 43 - Open vraag

Wanneer krijgen de kinderen een Schultüte?
A
Elke eerste schooldag
B
na elke vakantie
C
als ze voor het eerst naar de basisschool gaan
D
Met kerst

Slide 44 - Quizvraag

Wat is nog beter dan de "Schultüte" kopen? (noem het Duitse woord)

Slide 45 - Open vraag

Let op: ze vertelt wat er allemaal in de Schultüte gaat. Daar komt zo een vraag over

Slide 46 - Open vraag

Wat gaat er in elk geval in de Schultüte? (nenn mindestens 6 Sachen)

Slide 47 - Open vraag

Hoe kregen de kinderen vroeger hun Schultüte?

Slide 48 - Open vraag

Let op: over het volgende stukje film komt weer een vraag

Slide 49 - Open vraag

Nu wordt verteld wat de schrijver Erich Kärstner beleefde bij zijn Schultüte. Vertel het verhaal straks na.

Slide 50 - Open vraag

Nach dem Krieg stopften die Eltern die Schultüten voll mit Papier. Wat is "Krieg" en waarom werd er papier in de Schultüte gestopt?

Slide 51 - Open vraag

Met 6 jaar gaan kinderen in Duitsland naar de Grundschule en dat wordt groots gevierd. Dit feest is altijd op een zaterdag (het weekend voordat de school begint) en op deze dag gaan kinderen met een Schultüte traditiegetrouw naar school. Je kunt een kant en klare puntzak kopen of ervoor kiezen om er zelf één te maken. De Schultüte vul je met cadeautjes, snoep en schoolbenodigdheden. Op de dag van de Einschulung lopen alle kinderen in Duitsland vol trots met deze puntzak en hun nieuwe schooltas naar school. Echter word de puntzak thuis pas opengemaakt in het bijzijn van familieleden en daarna word er thuis verder gefeest.

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video

Kapitel 6 Deutschbuch B
Mache Paragraf A: 1C,2,3
Mache Paragraf B:
Lerne Wörterliste A (n-d/d-n)

Slide 54 - Tekstslide