Grote lesafsluiter les 1 voorzetsels
1 / 11
Lesduur is: 1 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Sleep de juiste voorzetsels bij de werkwoorden.
Wachten
Bang zijn
Blij zijn
op
van
met
Slide 2 - Sleepvraag
Wat is een voorzetsel?
Slide 3 - Open vraag
Wat doet een voorzetsel in een zin?
A
Het beschrijft een handeling.
B
Het verbindt woorden en toont hun onderlinge relatie.
C
Het geeft aan wat iemand doet.
D
Het maakt een zin langer.
Slide 4 - Quizvraag
Welk woord in deze zin is een voorzetsel?
'De kat ligt op de mat.'
'De kat ligt op de mat.'
A
kat
B
ligt
C
op
D
mat
Slide 5 - Quizvraag
Vul het juiste voorzetsel in:
De boeken liggen ___ de tafel.
De boeken liggen ___ de tafel.
Slide 6 - Open vraag
Plaats
Tijd
oorzaak/ reden
Sleep de voorzetsels naar de juiste categorie.
Op, in onder
voor, na sinds
Dankzij, zonder
Slide 7 - Sleepvraag
Welke zin bevat een vaste combinatie met een voorzetsel?
A
Ik loop.
B
Ik wacht op de bus.
C
Ik heb een cadeau voor jou.
Slide 8 - Quizvraag
Wat doet de kat op de foto?
'De kat ligt __ de kast'
'De kat ligt __ de kast'
Slide 9 - Woordweb
Leg in je eigen woorden uit waarom je een voorzetsel niet zomaar kunt weglaten in een zin.
Slide 10 - Open vraag
Reflectievraag: Hoe zeker voel jij je over jouw kennis over voorzetsels en vaste verbindingen na deze les?
Heel zeker
Best wel zeker
Nog een beetje onzeker
Helemaal niet zeker
