Spelling H4: Meer lastige werkwoordsvormen

                        Welkom 
                                         

                                                      Ga rustig op je plek zitten en  
                                                     pak je leesboek er alvast bij!

                                                   

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

                        Welkom 
                                         

                                                      Ga rustig op je plek zitten en  
                                                     pak je leesboek er alvast bij!

                                                   

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Lezen (10 minuten);
  • Theorie (20 minuten);
  • Zelfstandig werken (25 minuten);
  • Afsluiting (5 minuten).

Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Volgens mij (raden) ... ik de oplossing van het raadsel nooit.
A
Raadt
B
Raden
C
Raad
D
Rade

Slide 6 - Quizvraag

Je (besteden) ... te veel geld aan kleding!
A
Besteedt
B
Bestede
C
Besteed
D
Besteden

Slide 7 - Quizvraag

Slechts een enkeling realiseert zich wat er allemaal met dit afval (gebeuren) ... .
A
Gebeurdt
B
Gebeurd
C
Gebeurt
D
Gebeuren

Slide 8 - Quizvraag

Gijs (worden) ... toch met de auto gebracht?
A
Word
B
Wordt
C
Worden
D
Werdt

Slide 9 - Quizvraag

(landen) ... u morgen op Schiphol?
A
Lande
B
Landen
C
Land
D
Landt

Slide 10 - Quizvraag

Leerdoelen
1. Aan het einde van deze les kun jij de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd correct spellen waarvan de stam eindigt op een -d of -t. 

2. Aan het einde van de les weet jij wat een infinitief is en kun een infinitief correct spellen. 

3. Aan het einde van de les kun jij werkwoorden die bijvoeglijk gebruikt worden (bijvoeglijk naamwoord) correct spellen.  

Slide 11 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen
Sommige werkwoorden kun je op twee manieren spellen, maar je spreekt de woorden op dezelfde manier uit. Bijvoorbeeld: 

Wachten  -  wachtten
Kosten - kostten 
Verbranden  -  verbrandden
Vergoeden  -  vergoedden 

Slide 12 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen
Om te bepalen op welke manier je het werkwoord moet schrijven, moet je kijken naar de werkwoordsvorm. 

1. Persoonsvorm
2. Infinitief
3. Bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen
Persoonsvorm tegenwoordige tijd: 
  • Meervoud schrijf je met -den of -ten.

Bijvoorbeeld: 
Posten jullie deze brief vandaag nog?
Worden jullie niet boos?

Slide 14 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in van de pv-tt.

De docent (berekenen) ... het antwoord.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm in van de pv-tt.

Wie (beantwoorden) ... de volgende vraag?

Slide 16 - Open vraag

Lastige werkwoordsvormen
Persoonsvorm verleden tijd: 
  • Enkelvoud schrijf je met -(d)de of -(t)te.
  • Meervoud schrijf je met -(d)den of -(t)ten.

Bijvoorbeeld: 
Wachtten jullie wel op mij?
Hoe laat landden de passagiers gisteren?

Slide 17 - Tekstslide

vul de juiste vorm in (pv-vt)

Ze (leven) ... nog lang en gelukkig.

Slide 18 - Open vraag

vul de juiste vorm in (pv-vt)

Hoe (heten) ... die serie ook al weer?

Slide 19 - Open vraag

Lastige werkwoordsvormen
Infinitief: hele werkwoord. 

Voorbeeld
Zullen we over het strand lopen?
Daar gaan we zeker niet om wedden!
We wachten vandaag al erg lang. 


Slide 20 - Tekstslide

Mijn ouders willen dat ik ga (lopen) ... naar school.
A
Loop
B
Lopen
C
Liep
D
Liepen

Slide 21 - Quizvraag

Het zal je maar (gebeuren) ... .
A
Gebeurt
B
Gebeuren
C
Gebeurde
D
Gebeurden

Slide 22 - Quizvraag

Lastige werkwoordsvormen
Als het werkwoord een bijvoeglijk naamwoord is, kijk dan altijd wat het voltooid deelwoord is van het werkwoord. Als het voltooid deelwoord op -en eindigt, dan eindigt het bijvoeglijk naamwoord ook op -en. 

Voorbeeld: 
  • Lopen - gelopen, dus:  de gelopen marathon. 
  • Slijten - versleten, dus:  het versleten boek.





Slide 23 - Tekstslide

Lastige werkwoordsvormen
Schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk als het voltooid deelwoord niet op -en eindigt. 

Bijvoorbeeld:
  • De gebreide trui. 
  • Het vermiste meisje. 

Let op: de uitspraak mag niet veranderen!
  • De gerede bruiloft.
  • De geredde bruiloft.


Slide 24 - Tekstslide

De (vergoeden) ... schade.
A
Vergoedde
B
Vergoede
C
Vergoeden
D
Vergoedden

Slide 25 - Quizvraag

Het uitvoerig (testen) ... vuurwerk.
A
Geteste
B
Getesten
C
Getestte
D
Getestten

Slide 26 - Quizvraag

Het (verzinnen) ... verhaal.
A
Verzonne
B
Verzonde
C
Verzonnen
D
Verzonden

Slide 27 - Quizvraag

De (redden) ... vluchteling
A
Gerede
B
Geredde
C
Gereden
D
Geredden

Slide 28 - Quizvraag

De (witten) ... muur.
A
Gewitten
B
Gewit
C
Gewitte

Slide 29 - Quizvraag

Het (zingen) ... liedje.
A
Gezonge
B
Gezongen

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk
Spelling H4: meer lastige werkwoordsvormen
Hier gaan we de volgende les 
mee aan de slag!

Slide 31 - Tekstslide