Toetsweek

B1I le 8 janvier 2019
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B1I le 8 janvier 2019

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- ken ik de woordjes van voca E
- ken ik de getallen van 0 t/m 20
- kan ik zeggen hoelaat het is in het Frans

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
- Corriger les devoirs (ex. 19+20)
- Aantekening bron F
- Ecouter ex. 24B+25
- Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Bron F: de kloktijden (1)
De hele uren:
Het is .... uur: Il est ... heure(s)
(-s achter heure, bij meervoud)

BV: Het is een uur - il est une heure
BV: Het is drie uur  - il est trois heures

MAAR:
Het is 12 uur 's middags - il est midi
Het is 12 uur 's nachts - il est minuit (nuit betekent nacht)


                           


Slide 4 - Tekstslide

Het is 9 uur
A
C'est neuf heures
B
Il est neuf heure
C
C'est neuf heure
D
Il est neuf heures

Slide 5 - Quizvraag

Bron F: de kloktijden (2)
De halve uren = et demi(e):
Ga uit van het hele uur dat net geweest is + een half

BV: Het is half twee - Il est une heure et demie

BV: het is half 5 - Il est quatre heures et demie

MAAR:
Het is half 1 's middags - Il est midi et demi (zonder -e achter demi)
De extra -e krijg je alleen als het woordje 'heure' in de zin staat
Het is half 1 's nachts - Il est minuit et demi

Slide 6 - Tekstslide

Het is half 6
A
Il est six heures et demi
B
Il est six heures et demie
C
Il est cinq heures et demie
D
Il est cinq heures et demi

Slide 7 - Quizvraag

Bron F: de kloktijden (3)
Kwart over = et quart:
Ga uit van het hele uur dat net geweest is + een kwart

BV: Het is kwart over 4 - Il est quatre heures et quart

BV: het is kwart over 8 - Il est huit heures et quart


Slide 8 - Tekstslide

Het is kwart over 12 's middags
A
Il est minuit et quart
B
Il est midi et quart

Slide 9 - Quizvraag

Bron F: de kloktijden (4)
Kwart voor = moins le quart:
Ga uit van het hele uur dat nog moet komen - een kwart

BV: Het is kwart voor 3 - Il est trois heures moins le quart

BV: het is kwart voor 11 - Il est onze heures moins le quart

BV: het is kwart voor 12 's nachts - Il est minuit moins le quart


Slide 10 - Tekstslide

Het is kwart voor 1
A
Il est une heure et demie
B
Il est une heure et quart
C
Il est une heure moins le quart

Slide 11 - Quizvraag

Les devoirs: le 10 janvier
Faire: ex. 22,23,24C+D
Apprendre: voca E+F

Slide 12 - Tekstslide

B1I le 11 janvier 2019

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- ken ik de woordjes van voca E+F
- kan ik zeggen hoelaat het is in het Frans
- weet ik het verschil tussen bevestigende en ontkennende zinnen
- kan ik een ontkennende zin maken in het Frans

Slide 14 - Tekstslide

Le programme:
- Corriger les devoirs (ex. 22,23,24C+D)
- Aantekening bron H
- La chanson
- Zelfstandig werken

Slide 15 - Tekstslide

Het is half 10
A
Il est dix heures et quart
B
Il est dix heures moins le quart
C
Il est neuf heures et quart
D
Il est neuf heures et demie

Slide 16 - Quizvraag

Geef een voorbeeld (in het NL) van een bevestigende zin

Slide 17 - Open vraag

Geef een voorbeeld (in het NL) van een ontkennende zin

Slide 18 - Open vraag

Bron H: de ontkenning (1)
De betekenis van niet/geen is in het Frans: ne/n' ... pas
Ne/n' komt voor de persoonsvorm (eerste werkwoord in de zin), pas komt erachter




BV:                   Mijn zus werkt op school                -        Ma soeur travaille à l'école
                         Mijn zus werkt niet op school       -       Ma soeur ne travaille pas à l'école

BV:                   Ik luister muziek                                         -        J'écoute la musique
                          Ik luister geen muziek                             -        Je n'écoute pas la musique

Slide 19 - Tekstslide

Bron H: de ontkenning (2)
Na de ontkenning verandert un/une/des in de/d'

BV:     Hij heeft een pen        -       Il a un stylo
            Hij heeft geen pen     -       Il n'a pas de stylo

MAAR:  als de persoonsvorm een vorm van être (zijn) is, blijft un/une/des staan

BV:    Het is een probleem                     -       C'est un problème
           Het is geen probleem                  -       Ce n'est pas un problème

Slide 20 - Tekstslide

Maak de volgende zin ontkennend:
Vous commencez à huit heures?

Slide 21 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
Il a des devoirs

Slide 22 - Open vraag

Les devoirs le 11 janvier:
Faire: ex. 31C, 32
Apprendre: voca E,F,G

Slide 23 - Tekstslide

B1I le 11 janvier 2019

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- ken ik de woordjes van voca E+F + (G)
- kan ik zeggen hoelaat het is in het Frans
- weet ik hoe ik een Franse zin ontkennend moet maken

Slide 25 - Tekstslide

Le programme:
- Corriger les devoirs 31C+32
- Oefenvragen kloktijden
- Opdracht liedje
- Toets bespreken

Slide 26 - Tekstslide

Vertaal:
Het is 11 uur

Slide 27 - Open vraag

Vertaal:
Het is half 1 's middags

Slide 28 - Open vraag

Vertaal:
Het is kwart voor 7

Slide 29 - Open vraag

La chanson: retourner à l'école
1. Klassikaal het liedje retourner à l'école beluisteren
2. Woorden markeren die te maken hebben met school
3. Vertaal daarna in tweetallen de gemarkeerde woorden

https://www.youtube.com/watch?v=tam5iHtr-qo&list=RDMMtam5iHtr-qo&start_radio=1

Slide 30 - Tekstslide

Les devoirs le 15 janvier:
Apprendre: voca E,F,G
+ de kloktijden (blz. 31 hb)
+ de ontkenning (blz. 34 hb)
+ werkwoord avoir (blz. 44 hb)

Slide 31 - Tekstslide

B1I le 17 janvier 2019

Slide 32 - Tekstslide

Lesdoel: aan het einde van de les...
- ken ik de woordjes van voca E+F
- ken ik de getallen van 0 t/m 69
- kan ik zeggen hoelaat het is in het Frans
- kan ik het werkwoord avoir vervoegen
- kan ik een Franse zin ontkennend maken

Slide 33 - Tekstslide

Le programme:
- Overhoren voca E+F
- Aantekening bron F
- Extra oefening
- Zelfstandig werken

Slide 34 - Tekstslide

Vul de getallen in van 0 t/m 20

Slide 35 - Open vraag

Bron F: les nombres (1)
De tientallen:

10 = dix
20 = vingt
30 = trente
40 = quarante
50 = cinquante
60 = soixante

Slide 36 - Tekstslide

Bron F: les nombres (2)
Bij elk eerste getal van het tiental:

21 = vingt et un
31 = trente et un
41 = quarante et un
51 = cinquante et un
61 = soixante et un

Slide 37 - Tekstslide

Bron F: les nombres (2)
De rest (tiental - getal) :

22 = vingt-deux                               58 = cinquante-huit
23 = vingt-trois                                59 = cinquante-neuf
34 = trente-quatre                         62 = soixante-deux
35 = trente-cinq
46 = quarante-six
47 = quarante-sept

Slide 38 - Tekstslide

Vertaal:
14
A
quinze
B
quatorze

Slide 39 - Quizvraag

Vertaal:
50
A
soixante
B
cinquante
C
quarante
D
trente

Slide 40 - Quizvraag

Vertaal:
61
A
soixante et un
B
soixante-un

Slide 41 - Quizvraag

Vertaal:
38
A
trente-huit
B
trois-huit

Slide 42 - Quizvraag

Maak onderstaande opdracht (5-10 min)

Slide 43 - Tekstslide

Les devoirs le 18 janvier:
Apprendre: voca E,F,G

+ de kloktijden (blz. 31 hb)
+ de ontkenning (blz. 34 hb)
+ werkwoord avoir (blz. 44 hb)
+ het bezittelijk voornaamwoord (blz. 50 hb)
+ de getallen t/m 69 (blz. 47 hb)

Slide 44 - Tekstslide