Bron C chap 2 Regelmatige werkwoorden -er

BONJOUR
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Na deze les kan je de regelmatige werkwoorden die op -er eindigen zelf vervoegen

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt nodig:
  • Tekstboek blz 28 Bron C
  • Je computer
  • Je telefoon

Slide 3 - Tekstslide

Dansen

Slide 4 - Tekstslide

Werkwoorden
In het Nederlands eindigen de meeste werkwoorden op -en:
Kennen, werken, luisteren, spelen, zwijgen, hebben, mogen, brengen, zitten, laten, rennen, dansen, schreeuwen, balen, slapen, blijven, worden, draaien, voetballen, tennissen, varen, vissen, mogen....

Slide 5 - Tekstslide

In het Frans
eindigen de meeste ww-en op -er, jullie kennen al:
Chercher (zoeken)
Détester (hekel hebben aan)
Aimer (houden van)
Oublier (vergeten)
Demander (vragen)
Chanter (zingen)
Adorer (dol zijn op)

Slide 6 - Tekstslide

Meer dan 80%
Van alle werkwoorden in het Frans eindigen op -er en kan je dus op dezelfde manier vervoegen

Slide 7 - Tekstslide

Huh? Vervoegen?
Vervoegen is het maken van een rijtje zoals:
Ik dans
Jij danst
Hij/zij danst
Wij dansen
Jullie dansen
Zij dansen

Slide 8 - Tekstslide

Hoe doe ik dat?
1. Je bepaalt de stam van het ww
2. Dat doe je door -er eraf te halen
3. Achter de stam zet je de juiste uitgang

Slide 9 - Tekstslide

Uitgangen
Je -e
Tu -es
Il/Elle/On -e
Nous -ons
Vous -ez
Ils/Elles -ent

Slide 10 - Tekstslide

En dus:
We nemen het werkwoord chercher (zoeken)

1. we bepalen de stam: -er eraf halen
2. we houden over cherch (=stam)
3. we zetten de juiste uitgang achter de stam

Slide 11 - Tekstslide

Hoe ziet dat eruit?

Je cherche (ik zoek)
Tu cherches (jij zoekt)
Il/elle/on cherche (hij/zij/men zoekt)
nous cherchons (wij zoeken)
Vous cherchez (jullie zoeken)
Ils/elles chechent (zij zoeken)

Slide 12 - Tekstslide

Pak nu je Tekstboek
Bladzijde 28

Slide 13 - Tekstslide

Wat is 'ik zoek' (zoeken = chercher)
A
tu cherches
B
je cherche
C
il cherche
D
elle cherche

Slide 14 - Quizvraag

Wat is 'jij zoekt' (zoeken = chercher)
A
tu cherches
B
je cherche
C
il cherche
D
elle cherche

Slide 15 - Quizvraag

Wat is 'hij zoekt' (zoeken = chercher)
A
tu cherches
B
je cherche
C
il cherche
D
elle cherche

Slide 16 - Quizvraag

Wat is 'wij zoeken' (zoeken = chercher)
A
nous cherchons
B
vous cherchez
C
ils cherchent
D
elles cherchent

Slide 17 - Quizvraag

Wat is jullie zoeken (zoeken = chercher)
A
nous cherchons
B
vous cherchez
C
ils cherchent
D
elles cherchent

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal: ik zing
(zingen = chanter)

Slide 19 - Open vraag

De werkwoorden op -er zijn best te doen

Slide 20 - Woordweb

Slide 21 - Tekstslide

La fin

Slide 22 - Tekstslide