Laatste versie spelletjes

1 / 61
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 61 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

alfabet = tebafla
Zeg het alfabet binnen de twee minuten achterstevoren op.

Slide 2 - Tekstslide

Lettergek
Maak in één minuut minstens vijf verschillende woorden met de letters van het woord ‘slachthuis’. Je hoeft niet in elk woord alle letters te gebruiken.
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Huisje?!
Teken een huis in één lijn (dus zonder je pen op te tillen). Materiaal: pen en papier

Slide 4 - Tekstslide

lol=lol
Schrijf zoveel mogelijk woorden op die ook achterstevoren een goed woord zijn. Materiaal: pen en papier.

Slide 5 - Tekstslide

Rarararararara
Speel een rondje pictionary met als thema "games". Zodra de anderen drie dingen geraden hebben die jij tekende, is de opdracht geslaagd. 

Slide 6 - Tekstslide

Fiets
Schrijf in één minuut minstens zoveel mogelijk fietsonderdelen op. 
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Plantje


Schrijf zo snel mogelijk vijf planten op die beginnen met de letter P. Dat mag met groenten of fruit te maken hebben.

Slide 8 - Tekstslide

kip ei ei kip
Leg uit wat er het eerste kwam en waarom: de kip of het ei. 

Slide 9 - Tekstslide

Zoek zoveel mogelijk voorwerpen in huis met de letter:
S

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel voorwerpen met de letter S heb jij gevonden?

Slide 11 - Open vraag

Er komen straks 8 verschillende soorten boodschappen. Onthoud ze goed.

Slide 12 - Tekstslide

Punaises

Slide 13 - Tekstslide

Stroopwafels

Slide 14 - Tekstslide

Suiker

Slide 15 - Tekstslide

Oliebollenmix

Slide 16 - Tekstslide

Vaatwastabletten

Slide 17 - Tekstslide

Wattenstaafjes

Slide 18 - Tekstslide

Rookworst

Slide 19 - Tekstslide

Bloemkool

Slide 20 - Tekstslide

Welke boodschappen heb je weten te onthouden? Geef antwoord.

Slide 21 - Open vraag

Boodschappenspel

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
Uitleg
Je krijgt straks verschillende boodschappen te zien.
1. Schat wat het product kost.
2. Schrijf dit bedrag op je antwoordvel.
3. Reken uit wat alle boodschappen bij elkaar kosten.

Wie zit het dichtst bij de echte prijs?!

Slide 23 - Tekstslide

Een kaascroissant

Slide 24 - Tekstslide

Een flesje cola (0,5 liter)

Slide 25 - Tekstslide

Een frikandelbroodje

Slide 26 - Tekstslide

Een zak Lays paprikachips

Slide 27 - Tekstslide

Snelle Jelle

Slide 28 - Tekstslide

Sportlife kauwgom (4x12 pakjes)

Slide 29 - Tekstslide

Een blikje Bullit

Slide 30 - Tekstslide

Een zak M&M's crispy

Slide 31 - Tekstslide

Een pak Oreokoekjes

Slide 32 - Tekstslide

1,5 liter Coca Cola

Slide 33 - Tekstslide

Een reep Tony's chocolonely

Slide 34 - Tekstslide

AXE deodorant

Slide 35 - Tekstslide

Een pakje Durex condooms

Slide 36 - Tekstslide

Wat kost alles bij elkaar?

Slide 37 - Tekstslide

Wat kosten alle boodschappen bij elkaar?

Slide 38 - Open vraag

Chocoladeletter

Slide 39 - Tekstslide

Maïsbrood

Slide 40 - Tekstslide

Lolly

Slide 41 - Tekstslide

Blikje cola

Slide 42 - Tekstslide

Lippenbalsem

Slide 43 - Tekstslide

Deodorant

Slide 44 - Tekstslide

Thee

Slide 45 - Tekstslide

Eieren

Slide 46 - Tekstslide

Welke boodschappen heb je weten te onthouden? Geef antwoord.

Slide 47 - Open vraag

Boodschappenspel IV
Je krijgt straks weer 8 boodschappen te zien.


Slide 48 - Tekstslide

Brownie

Slide 49 - Tekstslide

Knakworsten

Slide 50 - Tekstslide

Kaneel

Slide 51 - Tekstslide

Suiker

Slide 52 - Tekstslide

Allesreiniger

Slide 53 - Tekstslide

Blikje 

Slide 54 - Tekstslide

Keukenrol

Slide 55 - Tekstslide

Bakboter

Slide 56 - Tekstslide

Welke dingen weet je nog?

Slide 57 - Open vraag

Voorwerpen onthouden


Je krijgt zo meteen een lijst met verschillende voorwerpen. Je krijgt een minuut de tijd om er minstens vijftien te onthouden of op te schrijven.
timer
1:00

Slide 58 - Tekstslide

beeldscherm, 
stoel, pen, spuit, tang, nietmachine, schrijfblok, Jerferson, papier, koptelefoon, schilderij, muis, toetsenbord, laptop, boek, spelletje, kabel, stekker, raam, venster, boom, lantaarn, gebouw, blaadjes, hek, geit, vijver, dakgoot, bril, haren, armband, ring, horloge, capuchon, Sjimmie, prullenbak, nietje, rugzak, brood, lunch, water, theeglas, koffie, muismat, deur, airco, meisje, boekentas, kleurpotlood, krijtje, stift, hamburger, ei, hond, auto, yogamat, sporttas, Jesper, oorlog, tank, tshirt, schoenen, broek, Jeugdjournaal, Siem, aula, broodje, geweer, gymzaal, bal, spelen, ringband, pamper  

Slide 59 - Tekstslide

Welke dingen weet je nog?

Slide 60 - Open vraag

Woordketting


Maak een woordenketting van minstens 25 woorden in het thema ‘winkelnamen’. Materiaal: pen en papier.

Slide 61 - Tekstslide