Hoofdstuk4

Wat weet je al van hoofdstuk 4?
1 / 30
volgende
Slide 1: Woordweb
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je al van hoofdstuk 4?

Slide 1 - Woordweb

Wat vind je nog moeilijk?

Slide 2 - Open vraag

Van investeringsbegroting en financieringsplan naar Balans

Slide 3 - Tekstslide

Opbouw investeringsbegroting
Vaste activa
grond 
gebouw
inventaris
Vlottende activa
voorraad goederen
debiteuren
te vorderen BTW
Liquide middelen
betaalrekening
kas
Opbouw financieringsplan
Eigen Vermogen

Lang Vreemd Vermogen
Hypothecaire Lening
Leningen>  1 jr

Kort Vreemd Vermogen
Crediteuren
Leningen <  1 jr
te betalen BTW

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Op een balans staan ..
A
de bezittingen van een bedrijf
B
de bezittingen en schulden van een bedrijf
C
de bezitting, schulden en eigen vermogen van een bedrijf
D
de opbrengsten

Slide 6 - Quizvraag

Een balans bestaat uit onderdelen. In totaal zijn dit er..
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 7 - Quizvraag

Op de balans is activa hetzelfde als..
A
bezittingen
B
schulden
C
eigen vermogen
D
goederen die niet verkocht worden

Slide 8 - Quizvraag

Als een bedrijf afschrijvingskosten heeft zal er iets veranderen op..
A
de balans
B
de resultatenrekening
C
zowel de balans als de resultatenrekening
D
niets

Slide 9 - Quizvraag

Als een bedrijf winst maakt zal dat op de balans te merken zijn aan de omvang van
A
het eigen vermogen
B
banksaldo
C
kasgeld
D
de schulden

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

  • Inkoop
  • contant                    dus Kas neemt af
  • via de bank                      Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe
  • op rekening                     Crediteuren neemt toe

Wat kopen we in?
  • goederen               dus Voorraad neemt toe
  • inventaris                         Inventaris neemt toe
  • machines                         Machines neemt toe

Slide 12 - Tekstslide

  • Verkoop
  • contant                    dus Kas neemt toe
  • via de bank                      Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af
  • op rekening                     Debiteuren neemt toe

Wat verkopen we?
  • goederen               dus Voorraad neemt af
  • inventaris                         Inventaris neemt af
  • machines                         Machines neemt af

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het leuke aan verkopen?
Het maken van winst!
De winst (bruto) zorgt ervoor dat het EV toeneemt!

Voorraad boeken tegen de inkoopwaarde
Kas/Bank/Debiteuren boeken tegen verkoopwaarde
Het verschil: de brutowinst boeken bij het EV 

De balans blijft in evenwicht!

Slide 14 - Tekstslide

Betaling aan
  • Crediteuren      dus Crediteuren neemt af
  • Kosten                          Eigen vermogen neemt af
  • Voorraad                      Voorraad neemt toe
  • Inventaris                     Inventaris neemt toe

Betaling via:
  • Kas                       dus Kas neemt af
  • Bank                             Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe

Slide 15 - Tekstslide

Betaling van
  • Debiteuren       dus Debiteuren neemt af

Betaling via:
  • Kas                       dus Kas neemt toe
  • Bank                             Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af

Slide 16 - Tekstslide

Een bedrijf verkoopt contant goederen voor €550 de inkoop was €400.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 17 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Kas neemt toe met € 550
Voorraad neemt af met € 400

Credit
Eigen vermogen neemt toe 
met € 150
Resultatenmutatie

Debet
Inkoopwaarde € 400

Credit
Omzet € 550

Slide 18 - Tekstslide

Een bedrijf heeft een banklening afgelost (€5.500) via de bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 19 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Bank neemt af met € 5.500

Credit
Lening neemt af met € 5.500
Resultatenmutatie

Debet


Credit

Slide 20 - Tekstslide

Een bedrijf koopt op rekening voor €150 inventaris.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 21 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Inventaris neemt toe met 
€ 150

Credit
Crediteuren neemt toe met 
€ 150
Resultatenmutatie

Debet


Credit

Slide 22 - Tekstslide

Een bedrijf heeft €100 aan crediteuren overgemaakt per bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 23 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Bank neemt af met € 100

Credit
Crediteuren neemt af met 
€ 100
Resultatenmutatie

Debet


Credit

Slide 24 - Tekstslide

Een bedrijf heeft €200 aan schoonmaakkosten overgemaakt per bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 25 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Bank neemt af met € 200

Credit
Eigen vermogen neemt af met € 200
Resultatenmutatie

Debet
Schoonmaakkosten € 200

Credit

Slide 26 - Tekstslide

Per bank wordt er €250 overgemaakt van debiteuren.
Geef de mutaties op zowel de balans als resultatenrekening.

Slide 27 - Open vraag

Balansmutatie

Debet
Bank neemt toe met € 250
Debiteuren neemt af met 
€ 250

Credit

Resultatenmutatie

Debet


Credit

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 29 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 30 - Open vraag