§1.3 Krachten samenstellen

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
Op een voorwerp werken  minimaal 2 krachten:
  • zwaartekracht 
  • normaalkracht (tegenwerkende kracht)
Deze krachten zijn bij een stilstaand voorwerp:
* even groot
* tegengesteld

Slide 4 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
De resulterende kracht zoeken:
Op een voorwerp kunnen krachten in dezelfde richting werken:
  • tel de krachten bij elkaar op 

Op een voorwerp kunnen de krachten tegengesteld werken:
  • Haal de krachten van elkaar af
  

Slide 5 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
De resulterende kracht zoeken:
Op een voorwerp kunnen krachten in verschillende richting werken:
  • teken een parallellogram

Zie video:




  

Slide 6 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
Opdrachten voor de volgende les.
Noteer via gegeven, gevraagd, oplossing
de antwoorden in je schrift/klapper (A4-formaat)

Slide 7 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
12. Een weegschaal geeft 72 kg aan.
     a. Welke grootheid leest Jan af?
     b. Hoe heet de kracht die de weegschaal op Jan uitoefent?
     c. Leg uit dat de kracht die de weegschaal uitoefent even         
         groot is als de zwaartekracht. 
     d. Teken beide krachten, kies een passende schaal.



Slide 8 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
13. Twee ploegen, bestaande uit 5 personen zijn  aan het touwtrekken.
     a. Waarom mag je de krachten van één ploeg bij elkaar optellen?
     b. Hoe bereken je de resultante van de ene ploeg Fa en de andere Fb?
          - Fres = Fa + Fb.
          - Fres = Fa - Fb.
          - Fres = Fa = Fb.
     c. Leg je antwoord uit.





Slide 9 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
14. Er staan telkens twee krachten getekend die hetzelfde
       aangrijpingspunt hebben. De krachtenschaal is genoteerd.
     a. Teken in de bijlage telkens de resultante.
     b. Noteer de grootheid en eenheid van de resultante erbij.





Slide 10 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
15. Een boogschutter schiet een pijl af.
      Je ziet twee momentopnamen van het wegschieten. 
      De krachten die de boogpees op de pijl uitoefent zijn
      telkens getekend. Ga naar de bijlage. 
     a. Welke krachtenschaal wordt er gebruikt?
     b. Teken de resultante in elke opname.
     c. Noteer de grootte van de resultante onder de opname.








Slide 11 - Tekstslide

§1.3 Krachten samenstellen
16. Als een aapje, aan een touw wordt gehangen, zie figuur, 
     dan ontstaat er in beide helften van het touw een spankracht.
     Teken in de bijlage de resultante.









Slide 12 - Tekstslide