De Brug 3 Buurt- en bewonerskenmerken

De Brug 3  Buurt- en bewonerskenmerken
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De Brug 3  Buurt- en bewonerskenmerken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kent een aantal buurt- en bewonerskenmerken.
  2. Je begrijpt de samenhang tussen buurt- en bewonerskenmerken.
  3. Je kunt aan de hand van buurtkenmerken uitspraken doen over de bewoners en andersom.

Begrippen:

Vergrijzing, ontgroening, bebouwingsdichtheid, openbare ruimte

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regionale ongelijkheid is...
A
Verschil in ontwikkeling tussen gebieden in één land
B
Verschil in inkomen tussen groepen mensen
C
Als het achterland heel groot is
D
Als een plek in het land veel grondstoffen heeft

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat geeft regionale verschillen weer?
A
Regionale index
B
BNP
C
BBP
D
BRP

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het BRP staat voor Bruto Regionaal Product. Wat is dat?
A
het inkomen van een regio
B
waarde van goederen en diensten van een regio
C
De gemiddelde huizenprijs van de regio
D
Het aantal bedrijven van een regio

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Buurtkenmerken
  • Bebouwingsdichtheid
    - aantal huizen per km2

  • Hoeveelheid  openbare ruimte
    - aanwezigheid van parken, speelterreintjes...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Buurtkenmerken
  • Voorzieningen = het aantal voorzieningen zoals scholen, winkels ...
  • Woningtype = rijtjes huizen of ...
  • Woningeigendom = koop- of huurwoningen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn  de bewonerskenmerken?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van bewoners
  • Leeftijd 
  • Opleiding
  • Inkomen
  • Grootte van huishoudens
  • Migratieachtergrond 
 

Bewonerskenmerken

Slide 9 - Tekstslide

Inkomen: uitkering, bijstand
Pluriforme samenleving
=
Multicultirele  samenleving


= samenleving met meerdere
    culturen én leefstijlen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Multiculturele samenleving

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrijzing & Ontgroening

Vergrijzing:         Steeds meer oude mensen
Ontgroening:     Steeds minder jonge mensen


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewonerskenmerken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrijzing
De vergrijzing vormt een gevaar voor de sociale zekerheid

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrijzing
Leg uit waarom de vergrijzing
toeneemt op het platteland 
de laatste jaren.

Twee redenen:
1.
2. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergrijzing en ontgroening
Vergrijzing
Ontgroening

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is géén voorbeeld van een bewonerskenmerk?
A
Leeftijd van bewoners
B
Hoe oud de huizen zijn
C
Grootte van huishoudens
D
Afkomst van bewoners

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen woningkenmerk
A
Ouderdom
B
woningtype
C
Onderhoud
D
grootte van huishoudens

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de provincie Zeeland wonen steeds meer ouderen mensen. Je zou kunnen zeggen dat de bevolking in de buurten daar vergrijst.
Gaat het hier om een buurt- of bewonerskenmerk?
A
Buurtkenmerk
B
Bewonerskenmerk

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de volgende kenmerken is GEEN buurtkenmerk?
A
De aanwezigheid van speeltuinen
B
De aanwezigheid van glasvezelkabel
C
De aanwezigheid van veel jongeren
D
De aanwezigheid van veel vervallen huizen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het volgende verband juist of onjuist?
Als een buurt veel koopwoningen heeft, wonen er vaak groepen met een relatief laag inkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort niet thuis in het volgende rijtje?
Leeftijd - aantal huurwoningen - inkomensklasse - opleidingsniveau
A
Leeftijd
B
Aantal huurwoningen
C
Inkomensklasse
D
Opleidingsniveau

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies